’t Vlot – Niek Everts
Op deze Trefdag van Attent, vrijdag 16 november, vertel ik graag mijn verhaal. Het is donderdagmiddag, 14 uur, onthaal in onze huiskamer van ’t Vlot. Aan de tafel in de hoek zit een onbekende man. Na een paar babbels met bekenden en een paar stoelverwisselingen zit ik naast hem. Hij spreekt me aan. In het Engels en het Frans met een beetje Duits erbij. ‘Ben jij een ‘assistent’ - ‘ Ik ben hier een verantwoordelijke, ja’ - ‘ Ik ben op zoek naar slaapplaats in deze stad, kan jij me helpen? Ik kom uit Brussel, maar daar was er geen slaapplaats. Ik heb lang in Namen verbleven. Ook daar kan ik niet meer terecht.’ - ‘Ik moet je teleurstellen, vrees ik. In de nachtopvang hier kunnen enkel daklozen uit Antwerpen terecht.’ - ‘Ik ben een Palestijn, al 12 jaar in Europa, nog geen asiel gekregen. Maar jij kan me dus ook niet helpen.’ - ‘Het spijt me verschrikkelijk. Ik ben ook geen assistent, ik ben een pastor.’ -‘ Jij doet me denken aan een zuster die ik ontmoette. Hoed je voor het kwaad, zei die zuster. Ik hoed me elke dag voor het kwaad. Ik herken het meestal snel. Ik probeer elke dag goed te doen en ook op zoek te gaan naar het goede. Ik probeer in vrede te leven.’ -‘Sorry, dat ik niks concreet voor je kan doen. Wat je vertelt dat raakt me echt wel. Wat ben je sterk en moedig. Moest ik in jouw plaats zijn, ik weet niet of ik vredevol zou kunnen blijven’ - ‘ Geen probleem. Dank je voor de vrede hier in huis. Mijn naam is Salim.’ - ‘Aangenaam, ik ben Niek, dank je voor wat je hier binnenbrengt’.
Sinds meer dan 15 jaar mag ik straatpastor zijn in Antwerpen stad. Ik mag me als pastoraal werkster wijden aan straatbewoners. Een verzamelnaam voor mensen die op straat leven of een groot deel van de dag op straat doorbrengen. Maar ik weet niet of die naam vandaag nog zo past, want een groot deel van de dag op straat doorbrengen, dat mag niet meer zomaar in onze stad. Maar goed: straatbewoners. Mensen die al of niet verslaafd zijn. Mensen die al of niet een dak boven hun hoofd hebben. Mensen met of zonder wettig verblijf. Mensen die in de extreme marge van alles leven en ook daar nog vaak opgejaagd worden. Mensen.
We houden twee namiddagen per week een huiskamer open: ’t Vlot. We proberen met zoveel mogelijk medewerkers luisterend aanwezig te zijn. Mensen komen op bezoek. Velen jaren aan een stuk. Voor hen wordt het een soort van familiebezoek: we zijn immers broers, zussen, vader, moeder, nonkel, tante, oma, opa van elkaar. Er komen ook telkens weer nieuwe mensen langs. We proberen iedereen gastvrij te onthalen. En iedereen te laten zijn wie hij/zij is. Vanuit deze huiskamer als vertrekbasis zijn er al heel wat andere activiteiten gegroeid. Zo houden we sinds een aantal jaren, tijdens de openingsuren van de huiskamer, ook de weekkapel van de parochie open. Deze weekkapel ligt op het gelijkvloers, de huiskamer op de eerste verdieping. Je kunt dus altijd eerst binnen in de kapel of achteraf een kaars branden. Hier wordt stilte en rust opgezocht. Er wordt vertoefd bij het kruis, bij de moeder-kind icoon, Er worden veel kaarsen aangestoken. Er wordt geknield en gebeden in alle talen van de wereld. Volgens traditie en gewoonte of aarzelend ontdekkend. Als het ons lukt, als we met genoeg mensen zijn, proberen we ook op het einde samen Taizé liederen gezongen: bleibet hier, und wachet mit mir.
We worden jaarlijks geconfronteerd met meer dan dertig overlijdens van straatbewoners. We kregen de vraag er ons mee bezig te houden, er op toe te zien dat iedereen waardig begraven wordt. Voor een aantal begrafenissen zorgen we zelf. Of voor gedenkdiensten zodat ook de vrienden van de straat afscheid kunnen nemen. We organiseren ook eenmaal per jaar een gezamenlijk gedenkmoment op het Conscienceplein. Als eerbetoon aan de overledenen. Als aanklacht aan de wereld. Omdat velen veel te jong sterven en onder erbarmelijke omstandigheden moesten leven. “Remember Us” noemen we dat evenement.