In het begin van de 21ste eeuw schreef Prof Dr Andries Baart, katholiek theoloog in Nederland, zijn boekwerk over de presentiemethode/theorie. Hij kwam tot deze uitgebreide theorie na zeven jaar lang nauwgezet de bewegingen en dagboeken te bestuderen (en mee te beleven) van buurtpastores in Utrecht. Op grond van deze studie en de ervaringen met hun buurtwerk noemde hij hun manier van werken: presentie… Daarbij knipogend naar de Naam (van God) die betekent: “Ik zal er zijn”. In zijn boekwerk beschrijft hij dit werk en theoretiseert en theologiseert hierover.
Uit deze praktijk ontstaat een definitie, die eerder een conclusie dan een streefdoel is:
“Karakteristiek voor de presentiebenadering is: er-zijn-voor de ander ([1]), alles draait om de goede en nabije relatie (veel meer dan om het koste wat kost wegpoetsen van problemen), om zorg, om de waardigheid van de ander, om de basale act van erkennen zodat de ander – hoe gek, hoe anders ook – voluit in tel is, om wederzijdsheid (van hartelijkheid tot strijd), om alledaagse werkvormen, om verhalen, om nauwgezette afstemming op de leefwereld, om de wil de ander uit te graven, het beste van zijn of haar mogelijkheden waar te laten worden en niemand ooit af te schrijven (ook als zo ongeveer alles aan hem of haar niet meer deugen wil), om een soort voorzichtige traagheid en een zogeheten ‘latende modus’ van werken die ruimte geeft aan wat zich niet maken of afdwingen laat. De presentietheorie heeft verregaande consequenties en is radicaal, niet in het minst voor de beoefenaar zelf. Wie het pad van de presentie gaat, is tamelijk weerloos en moet moedig zijn. Zo iemand brengt zichzelf volledig in het geding. Intens deelhebben aan alledaagsheid, dat is wat de presentiebeoefenaar doet.”
In de presentie gaat het om een spirituele grondhouding, waaruit een methode voortkomt om “de ander” open en zonder reserves tegemoet te gaan, traag en de tijd nemend! Er onvoorwaardelijk zijn voor de ander, niet de problemen willen oplossen maar er bijblijven als de persoon daarin zelf stappen durft zetten. De relatie binnen de presentie is gebaseerd op: gelijkwaardigheid, wederkerigheid, liefdevolle trouw… Tijdens het contact zijn en blijven we in het hier en nu. De belangrijkste uitdaging is je in te leven in de leefwereld van de mensen in de rafelrand (in de zorginstelling, in het gezin, enzovoort, …) en die zo stukje bij beetje te leren kennen. Als dat gebeurt, dan ga je als presentiewerker anders denken, voelen, kennen, … en dat is soms een hele klus: je kijkt naar de wereld vanuit hun perspectief.
Presentie is een ambacht, dat in het teken staat van een culturele (tegen)beweging - met een kenmerkende kritiek op de macht en op in zichzelf gekeerde institutionele overlevingsdrift. Het doet vaak net anders dan in onze jachtige, op macht- en geldbeluste wereld normaal is. Presentie wendt zich radicaal naar het lijden en wil het daarbij uithouden. Presentie creëert tijd en vraagt om een zo nauw mogelijke aansluiting bij de leefwereld van de ander…
Een belangrijke pijler van deze manier van werken is de “ervaring van de onderdompeling”, in het jargon van de presentietheorie: “exposure” genaamd. Het betekent dat je gericht en zonder pretentie een buurt, een ziekenhuis, een gezin, een groep, … op je af laat komen zonder dat eventuele kennis of ervaring je in de weg mag staan. Je probeert om je hoofd leeg te maken en de wereld van de ander(en) binnen te laten komen. In deze zin is “presentiewerk doen” vooral altijd maar weer oefenen. Je bent nooit volleerd. Je hebt anderen nodig om dit te kunnen doen. Je leert om je eigen grenzen respecteren. Zonder te weten dat ook jij zelf zorg nodig hebt, kun je geen presentiewerker zijn.
Oefenen is het belangrijkste. Het durven. Kwetsbaarheid kennen en delen. Niets meer of minder dan dat. Je streeft geen ideaal na, maar mag van tijd tot tijd concluderen: de ander liet me toe, we mochten iets voor elkaar betekenen.
[1] *Toevoeging: het gaat niet alleen om individuen, ook gezinnen en/of groepen kunnen met presentie benaderd worden (IK).