Op woensdag 25 oktober vond op het Theologisch en Pastoraal Centrum in Antwerpen een Open Avond van Attent plaats over Woorden in beweging. Spreken en schrijven over migratie en superdiversiteit. Lexicon, een publicatie van ORBIT vzw i.s.m. Broederlijk Delen en Welzijnsschakels. De brochure werd voorgesteld, maar vooral gingen de deelnemers er zelf mee aan de slag in kleine groepen.
Aan de realisatie van Woorden in beweging ging een zoektocht van anderhalf jaar vooraf, legt Amber Dierckx uit, één van de drie leden van het projectteam. “We namen eerst ons recent archiefmateriaal kritisch door. Welke woorden en beelden gebruiken we? Geven ze door wat we eigenlijk bedoelen? We spraken uit bij welke woorden onze stekels wat omhoog kwamen. We bevroegen de achterban”.
Bevraging
Meer dan honderd sympathisanten, vrijwilligers en medewerkers hielpen om gevoeligheden te detecteren en woorden te selecteren. Maar de drie projectteamleden waren allemaal witte mensen, zonder migratieverhaal of ervaring met racisme. Ook de bevraagde achterban had grotendeels dezelfde achtergrond. Daarom volgde een ronde waarin expliciet het gesprek werd aangegaan met mensen met een migratieverhaal of recent vluchtverhaal, met mensen met een donkere huidskleur. Welzijnsschakels vormde voor deze gesprekken tandems: iemand met en zonder armoede-ervaring, iemand met en zonder migratiegeschiedenis. “Dat was enorm verrijkend” zegt Amber, die meteen aanraadt verdere gesprekken met Woorden in beweging zo aan te pakken. Als laatste fase werden experten gehoord. Zo werden veel woorden over migratie en superdiversiteit beschreven.
Het woord ‘lexicon’ dat ook op de kaft prijkt, kan je enigszins op een verkeerd been zetten. Er staan wel veel woorden in, maar bij de omschrijving vind je telkens meerdere mogelijkheden en nuances die bij dat woord horen. “Het boek is een uitnodiging om stil te staan bij die nuances, zo dat je ontdekt welke woorden fijner aanvoelen voor de mensen die er mee aangeduid worden. Woorden doen een beeld ontstaan en daarom doen ze er toe.” Amber geeft een voorbeeld: Als we bij Broederlijk Delen spreken over ‘arme boeren die verhongeren zijn in het Zuiden’, geeft een heel ander beeld dan spreken over ‘jonge landbouwondernemers die door het systeem worden gefnuikt’. Bij dat laatste spreken zie je bovendien ook bij ons mensen die op hen gelijken”.
Handvatten
Een woordenlijst maken bleek te eenvoudig. Niet alleen zijn er veel meer nuances nodig bij hetzelfde woord, sommige woorden die in de ene context passen, zijn dat in een andere niet. Om te kunnen afwegingen maken, worden in Woorden in Beweging negen handvatten aangereikt. Amber somt kort op: “Als je spreekt over iemand met een migratieverleden of een donkere huidskleur: benoem dan enkel wat in die situatie nodig is. Benoem steeds het mens-zijn, want mensen zijn zoveel meer dan één kenmerk. Het ene kenmerk veralgemenen tot de hele persoon, doe je niet. Iemand die blind is, noem je niet de blinde. Soms is het moeilijk te weten wat iemand wel of niet OK vindt. Twijfelen is geen probleem, maar laat die twijfel je er niet van weerhouden om in beweging te komen”.
“Als een woord toch wat verkeerd valt, excuseer je dan. Of vraag het gewoon. Want het hangt ook van de verschillen tussen personen af. In gesprek zegt de ene mens ‘zo wil ik niet genoemd worden’, terwijl een andere er juist op staat om zo wel genoemd te worden. En een persoon kan in een andere context ook anders benoemd willen worden. Wanneer iemand gaat getuigen over de gruwel die hij of zij heeft meegemaakt in Palestina, dan is het juist wel heel belangrijk dat wordt meegegeven dat die persoon Palestijns is. Als iemand gaat solliciteren, is die achtergrond minder, of zelfs niet belangrijk, wel de opleiding en kwaliteiten die men heeft”.
Tenslotte spelen ook intenties een belangrijke rol. Zo is in de volgende twee voorbeelden het spreken over zwarte mannen correct. “Die zwarte mannen troepen samen bij het café” en “Zwarte mannen die tegen vooroordelen moeten opboksen op de arbeidsmarkt”. Maar het gaat in deze voorbeelden niet over dezelfde zwarte mannen. Het spreken is correct en getuigt ook van goede bedoelingen, maar dit voorbeeld nodigt uit om toch verder open te staan en het woordgebruik aan te passen aan de concrete gesprekspartner.
Migratie, huidskleur, begrippen
Na de handvatten volgen in de publicatie de woorden, ondergebracht in twee hoofdstukken: woorden verbonden aan migratie en woorden verbonden aan huidskleur. Telkens wordt een woord omschreven in een definitie en wordt aangegeven in welke situaties het woord geladen wordt of kwetsend kan werken. Het woord superdiversiteit bleek ook niet eenduidig en dus kwamen een aantal begrippen daarover ook in een hoofdstuk terecht, met de daaraan verbonden maatschappelijke debatten over onder meer discrimineren, dekoloniseren, samenleven.
Het slothoofdstuk gaat over weerstanden. Weerstand is meer dan twijfel, of schroom en angst om fouten te maken. Men voelt ook echte wrevel. Dat hoort bij het veranderingsproces. Veranderen stoot altijd op weerstand. Daarom eindigt Woorden in beweging met de oproep je toch te trainen en je open stellen voor correcties. Misschien is de context waar je werkt daarvoor wel de plek om woorden te gaan oefenen, of om te ervaren dat ze wel kunnen kwetsen.
Maar daarmee zijn de woorden nog niet verdwenen. Amber geeft één slotvoorbeeld. “In al onze gesprekken is één woord dat niemand fijn vindt en dat is het woord: vreemdeling. En dan hoor je op het nieuws de naam van de Dienst Vreemdelingenzaken… Weerstand is dus reëel. Maar ook een verbindend en solidair taalgebruik is dichtbij, zeker als we bewuster gaan spreken, positiever gaan schrijven, alerter en solidair zijn”.
Oefenen