Vanaf 1 december tellen we met de eerste zondag van de advent af naar Kerstmis.
Betekenis van de advent Met de advent begint een nieuw liturgisch en kerkelijk jaar. Vier weken lang bereiden we ons voor op Gods volle zomer, middenin de winter. De advent is een tijd van verwachting. Christenen kijken in deze donkere tijd uit naar de komst van Jezus Christus op het kerstfeest, naar Hem die zich het licht van de wereld heeft genoemd. Niet voor niets vallen de vier weken van de advent samen met de donkerste periode van het jaar wanneer de dagen kort zijn, de avond vroeg valt en de nachten lang zijn. Net daarom is het verlangen naar licht in de duisternis groot.
De volksdevotie omkranst deze periode met symbolen. Eén van deze tekens is de adventskrans. Ze is rond, symboliseert daardoor de wereld en de terugkeer van de vier jaargetijden. De vier kaarsen geven de vier windstreken aan maar verwijzen ook naar de vier zondagen van de advent. Op elke zondag ontsteken we een kaars. Zo markeert de krans de opgang naar het kerstfeest. Tussen de kaarsen draait men soms een paars lint. Paars is de liturgische kleur van de advent. De krans wordt versierd met dennengroen, een boom die ook in de winter groen blijft kleuren. Op deze manier vormt de adventskrans een levend teken van hoop.