Alfons Wuyts werd geboren in Berchem in 1924. Heel zijn jeugd woonde hij bij zijn ouders. Hij liep school in het Sint-Stanislascollege en koos dan resoluut voor het priesterschap. Zijn opleiding kreeg hij in Mechelen, eerst in het Klein Seminarie en daarna aan het Groot Seminarie.
Op 12 april 1953 werd hij in de Sint-Willibrorduskerk in Berchem tot priester gewijd. Hij werd aangesteld als onderpastoor in de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Hoboken, een taak die hij op zich nam tot 1961. Hij verhuisde met zijn ouders naar de Steynstraat. Toen zijn vader overleed, bleef zijn moeder bij hem inwonen. Ze volgde hem in 1961 naar zijn volgende standplaats in Berchem, waar hij onderpastoor was in de Sint-Willibrorduskerk tot 1969. In 1969 werd hij naar Wilrijk gezonden, waar hij bijna dertig jaar lang pastoor was in de parochie Sint-Vianney. Aanvankelijk betrok hij de oude pastorie, maar toen de nieuwe kerk ernaast werd ingehuldigd kreeg hij een nieuwe pastorie toegewezen en werd het oude gebouw afgebroken. Alleen enkele mooie bomen uit de tuin werden gespaard. Zijn moeder zou aldaar overlijden en begraven worden op de begraafplaats van Wilrijk.
‘Fons’ Wuyts had verschillende interesses. Hij was proost van de scoutsbeweging en de Chiro en actief lid van het Legioen van Maria. Hij vergezelde geregeld bedevaartgangers naar Lourdes. Hij had een grote devotie voor Onze-Lieve-Vrouw. Hij was een graag geziene gast in het hotel waar hij elk jaar weer met zijn medereizigers neerstreek. Af en toe nam hij vakantie – de boog kan niet altijd gespannen staan – en trok hij met enkele confraters naar Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland en zelfs Marokko.
In 1998 verhuisde hij naar het RVT Sint-Augustinus in Berlare waar hij aalmoezenier werd. Toen hij dat niet meer aankon, bracht hij de post rond bij de andere gasten van het tehuis om zo toch contact te onderhouden met de andere bewoners van de instelling. Maar ook dat ging verloren in de mist die zich geleidelijk over zijn geest begon te verspreiden, zodat hij rustig kon inslapen op 4 december 2016.
Priester Fons heeft steeds getracht het beste van zichzelf te geven ondanks zijn tekorten en soms ook falen. Trouwens, is dat niet het scenario van ieder mens die evangelisch wil leven? Priester-zijn is ook worstelen met gewoon mens-zijn. En priester Fons is zijn weg gegaan in dagen van vreugde en inzet, maar ook in lijden en verdriet, in geestelijke en lichamelijke aftakeling en loslaten. Hij spaarde zichzelf niet als het ging om het lot van de medemens. Om maar iets te noemen: hij nam vluchtelingen in huis en deelde ruim van zijn bezittingen tot hij amper nog vijf broden en twee visjes over had voor zichzelf.
Eric Thielemans