In 1950, een heilig jaar, trad Jozef Grauwen toe tot de norbertijnenabdij van Postel. Hij was toen achttien jaar. Bij zijn inkleding ontving hij de naam Bavo. Zes jaar later werd hij tot priester gewijd. Tot in 1970 woonde en werkte hij in de abdij: eerst in het archief en de bibliotheek, vervolgens als docent moraal in de priesteropleiding van de abdij. Vanaf 1970 was hij werkzaam buiten de abdij. Hij werd toen onderpastoor in Vosselaar (parochie Onze-Lieve-Vrouw). In 1987 verruilde hij de parochiepastoraal voor de ziekenhuispastoraal te Turnhout, als aalmoezenier van het Sint-Jozefziekenhuis. Vijf jaar later, in 1992, werd hij aalmoezenier van twee rusthuizen in Beerse. In 2006 ging hij met emeritaat en trok hij zich terug in het rusthuis Onze-Lieve-Vrouw in Beerse.
Confrater Bavo vervulde de hem toevertrouwde taken nauwgezet. Vieringen en homilieën werden grondig voorbereid. Hij werkte hard en goed. Samenwerken met anderen lag hem niet zo. Het toedienen van de sacramenten was voor hem van wezenlijk belang: de ziekenzalving, de eucharistie en de communie.
De voorbije jaren sukkelde hij meer en meer met zijn gezondheid. De weg naar Gods eeuwigheid werd een lijdensweg, maar hij geloofde vast in “de verrijzenis en het leven” (Johannes 11, 25). Toen een medebroeder en ik hem enkele dagen voor zijn heengaan bezochten, kwam hij daar – kort en krachtig – voor uit. Op 4 mei overleed hij in het Sint-Elizabethziekenhuis in Turnhout, voorzien van de sacramenten. Hij was 85 jaar. Op 7 juni werden voor zijn zielenrust de getijden en de eucharistie gevierd in onze abdijkerk.
Confrater Bavo stelde zijn lichaam ter beschikking van de wetenschap, een hoogst ongebruikelijk gebaar voor een priester en religieus. Hij was zich bewust van ’s mensen lichamelijke vergankelijkheid én van Gods eeuwigheid. Wat zal er van Bavo overblijven? Enkele herinneringen en uiteindelijk een naam en enkele regeltjes in het dodenboek van de abdij, maar geldt dit niet voor ieder van ons? Over honderd jaar zal niemand nog aan ons denken, behalve God in zijn drie-eenheid. Zijn eeuwigheid is onze bestemming. Deze gedachte, dit geloof, relativeert veel. “Wat sterfelijk is, vergaat weer tot stof, maar Gij, God, zijt van eeuwig tot eeuwig.” (Psalm 90, 2-3).
Abt Frederic Testaert,
Norbertijnenabdij van Postel