Carl van Tichelen werd geboren in Burcht op 1 december 1930. Door de crisis kwam het gezin in Turnhout terecht, waar hij via de school van de Broeders van Liefde (Sint-Victor) ging studeren bij het Sint-Jozefcollege van de Jezuïeten. Het waren de oorlogsjaren. Helaas werd zijn papa als leider van het verzet in het Geheim Leger in de Kempen verklikt en opgepakt, en overleed hij later in Bergen-Belsen. Zijn echtgenote bleef met 6 jongens achter. Na de humaniora deed Carl twee jaar noviciaat bij de Jezuïeten. Daarna volgde zijn priesteropleiding in Mechelen. In 1957 werd hij priester gewijd en startte hij als priester-leraar in het Sint-Thomascollege op Antwerpen-Linkeroever. Daar kon hij in het middelbaar onderwijs veel jongeren vormen, zowel in de klas, maar ook in de KSA en de scouts. Na dertien jaar werd hij parochiepriester in de Heilige Familie in Edegem-Elsdonk, waar hij zich volop ten dienste stelde van een enthousiaste geloofsgemeenschap. Intussen bleef hij een grote steun en toeverlaat voor zijn mama. Toen zij in 1979 overleed was dat voor hem een groot verlies. Mede hierdoor kwam hij in een flinke depressie terecht. Vanaf 1986 ging hij weer aan de slag in de Sint-Hubertusparochie in Antwerpen-Berchem. Hij legde goede banden met Turkse inwijkelingen. Hij hielp jongeren met hun schoolwerk. Helaas verloor hij een oog bij een ongeval. Toen Carl ziek werd gaf hij zich niet zonder meer over. Hij werd opgenomen in de palliatieve afdeling van Sint-Augustinus te Wilrijk om zich zacht voor te bereiden op zijn laatste reis. Aan vrienden en familie die hem kwamen opzoeken gaf hij de volgende levenslessen mee: dankbaarheid voor wat we kregen en krijgen; eerbied en respect voor iedereen; dienstbaarheid en naastenliefde. Hij overleed op 30 augustus. De uitvaartliturgie met de uitgebreide familie van Tichelen-van Genechten werd gehouden op 7 september in de basiliek van Edegem.