Frans Van Den Bosch werd op 8 mei 1938 geboren als tweede kind en eerste zoon van René Van Den Bosch en Maria Van den Broeck. Het gezin woonde in de Collegestraat in Herentals, naast het Sint-Jozefscollege, waar Frans zijn middelbare studies heeft gedaan. Volgens zijn identiteitskaart was zijn naam Frans Van Den Bosch, maar iedereen kende hem als Sus. De eerste vier jaren van de lagere school volgde hij bij de Broeders van Scheppers. Al vanaf de achtste voorbereidende (vandaag het vijfde leerjaar) was Sus lid van de KSA. Vanaf het vijfde jaar middelbaar werd hij KSA-bondsleider.
Na de humaniora trok Sus naar Leuven om er in het COPAL (COllegium Pro America Latina of het college voor Latijns-Amerika) de priesterstudies aan te vatten. Zijn roeping lag in Zuid-Amerika, waar hij als diocesaan priester wilde werken. Na twee jaar filosofie aan de KU Leuven studeerde hij theologie bij de paters dominicanen. Op 6 juli 1963 wijdde mgr. Heusschen, hulpbisschop van Luik, hem in de Sint-Pieterskerk in Leuven tot priester.
Vooraleer naar Zuid-Amerika te vertrekken, specialiseerde Sus nog twee jaar aan het Institut Catholique in Parijs in ‘verkondiging, evangelisatie en catechese’. In 1965 vertrok hij naar Argentinië om er medewerker te worden van eerwaarde heer Frans De Vos in de parochie San José de los Obreros” (Sint-Jozef van de Arbeiders) in Gerli, Lomas de Zamora, een deel van Buenos Aires, de hoofdstad van Argentinië.
Frans Van Den Bosch en Frans De Vos (in het Spaans allebei Francisco) in eenzelfde parochie, dat leidde tot verwarring in Argentijnse oren. Frans De Vos bleef Francisco (Frans) en Sus werd ‘Francisquito’ (Franske), de naam waarin hij niet alleen in heel Argentinië maar ook in de buurlanden bekend werd. Toen padre Frans De Vos van de bisschop de opdracht kreeg een nieuwe parochie te stichten werd padre Francisquito pastoor benoemd van hogergenoemde parochie. Hij zou dat 25 jaar blijven. Zijn bekendheid ook buiten zijn parochie dankte hij vooral aan zijn inzet op de catechese als evangelisatie. Ook daar bouwde hij verder op de grondvesten die padre Frans De Vos reeds legde.
Als eerste stap wilde hij bereiken dat ouders catechisten voor hun kinderen werden. In plaats van honderd kinderen in de school klaar te stomen voor een mooie eerstecommunieviering (en voor velen ook hun laatste communie), wilden ze in hun parochie een groep ouders wekelijks bijeenbrengen om hun eigen geloof te bevragen. De resultaten van die bevraging konden ze dan thuis doorgeven aan hun kinderen. Maar dat vereiste de vorming van ouders tot catechisten. De vorming die ze toen startten groeide al snel uit tot de Catechistenschool van het bisdom. Veel naburige parochies wilden immers ook in dat systeem stappen, maar wisten niet goed hoe. Padre Francisquito werd door de bisschop benoemd tot leraar en tot directeur van die vorming. Als directeur werd hij ook lid van het Nationaal Centrum voor Catechese. En als lid van dat centrum werd hij vaak naar bijeenkomsten over catechese in de CELAM (Raad van de bisschoppenconferenties van Latijns-Amerika) gestuurd. Zo leerde iedereen in Latijns-Amerika die geïnteresseerd is in catechese ‘padre Francisquito’ kennen.
Naast al zijn werk op vlak van catechese richtte hij in zijn parochie ook een missiegroep op. Een tiental mensen bij wie twee dokters, een kinderarts en een cardioloog, wilde in Morillo, een dorpje in het noorden van Argentinië, het leven menswaardiger maken en ook daar hun geloof verkondigen. In zijn arme parochie probeerde Sus toch door allerlei acties wat geld bijeen te brengen om de nóg armere mensen in Morillo te helpen. Zo’n tweeduizend kilometer ver met een busje en veel goede moed gingen ze daar jaarlijks enkele weken helpen, zowel bij de blanke als bij de inheemse bevolking. Ze bezochten plaatselijke gemeenschappen die in vijftig jaar geen priester of dokter gezien hadden.
Sus droomde echter nog veel verder. Hij wilde die vorm van catechese bij de mensen thuisbrengen en gewone mensen leren hun geloof te bevragen en tot een gelovig leven te komen. Hij startte een diocesane radio op, een project waarbij hij ook op steun kon rekenen vanuit ons land. Inmiddels had Sus zoveel werk dat hij niet langer pastoor van Sint-Jozef van de Arbeiders kon blijven. Tot het einde van zijn leven bleef hij voor de parochianen in Gerli wel ‘onze padre’.
Ondertussen bleef de visie op catechese vooruitgaan. Hoe moesten die enkele momenten, bij een doop, bij de eerste communie of bij het vormsel, als voorbereiding naar een christelijk huwelijk, evolueren naar een op weg zijn in een groeiend geloof? Vanuit het engagement van de ouders, doorheen heel de opvoeding verder groeiend naar een volwassen geloofsbeleving? Sus was één van de voorvechters van dat ideaal, maar gezondheidsproblemen en leeftijd begonnen zich te laten voelen en hij moest stilaan taken overdragen aan opvolgers. Reizen werd ook moeilijker. Na het overlijden van zijn moeder in februari 2014 durfde hij het niet meer aan om naar zijn familie te komen in België. Hij had immers schrik dat hij niet meer terug bij zijn mensen in Lomas de Zamora zou geraken want dáár was zijn plaats. Hij is er gestorven na een hartfalen, op 15 mei 2019. Enkele dagen tevoren vierde hij nog zijn 81ste verjaardag in het gezelschap van al zijn vrienden, en dat waren er veel. Niemand besefte toen dat dit terzelfdertijd een definitief afscheidsfeest zou zijn.
Jacky Caroen en familie Van Den Bosch