Frans Van Thillo werd geboren op 9 juli 1932 geboren in Essen-Hoek als oudste zoon van negen kinderen. Hij ging met enkele jongens uit het dorp naar het Kleinseminarie van Hoogstraten. Met 27 van de 53 leerlingen uit de retorica vatten ze in september 1952 de opleiding tot priester aan in het Sint-Jozefsseminarie in Mechelen. Op 31 augustus 1958 werd Frans priester gewijd in de kathedraal van Mechelen. Kort daarop werd hij tot onderpastoor benoemd in Brasschaat, Maria-ter-Heide. Hij zou er zijn hele leven blijven, eerst als pastoor van de parochies van Maria-ter-Heide en Bethanië tot 2008 en later als meewerkend en rustend priester. Wellicht een unicum in ons bisdom.
In 1965 werd Frans reserve-aalmoezenier bij een militaire artillerie-eenheid in Maria-ter-Heide. Voor hem ook een boeiende tijd waaraan hij vele mooie herinneringen bewaarde. Ook werd hij aalmoezenier in het ziekenhuis AZ Klina, campus De Mick, waar hij heel trouw de zieken bezocht en velen de ziekenzalving toediende. Ook hier werd Frans door patiënten, artsen, verpleeg-en zorgkundigen op handen gedragen door zijn grote pastorale bewogenheid.
Priester Frans heeft door zijn leven te delen en te geven heel veel mensen gelukkig gemaakt. Hij was de vriend van klein en groot, jong en oud. Altijd had Frans een groot hart voor kinderen: hij ging hen goeiedag zeggen in de scholen. Onwaarschijnlijk hoe velen hij ook kende bij hun naam. Vele kinderen en jongeren zag hij ook terug in de Chiro en de scouts, waar hij veel jaren de geliefde proost was. Onder pastoor Frans’ bezieling kwam er ook een sterke misdienaarswerking tot stand.
Frans had een heel groot hart voor zieke en gekwetste mensen. Zijn deur stond altijd voor hen open en hij zocht ze zelf op: thuis, in het rusthuis of in het ziekenhuis. Hoeveel mensen hebben niet een kaartje van hem gekregen met woorden uit zijn hart, woorden van troost en nabijheid.
Als priester was Frans een bruggenbouwer. Hij was een man van verbinding. ‘Man van verbinding’ was Frans ook naar zijn collega’s priesters en pastores van Brasschaat, zijn jaargenoten, de priesters afkomstig van Essen. Met elk van hen onderhield hij hartelijke contacten. Ook met zijn familie had nonkel pastoor een sterke band.
Het priesterschap van Frans werd vooral gekenmerkt door zijn ‘mens’-nabij zijn: in de vreugden en het verdriet van mensen delen en zo een beeld zijn van de Goede Herder Jezus, die zijn leven gaf voor zijn schapen. Frans leefde vanuit de kracht van het dagelijkse breviergebed en de dagelijkse eucharistie.
De laatste maanden zagen we hoe Frans verzwakte. Zijn geest bleef goed en helder tot het laatste moment, maar zijn lichaam was helemaal op. Hij moest in het ziekenhuis (AZ Klina) worden opgenomen, waar hij na enkele dagen rustig en vredig is ingeslapen.
Michel Baert, o. praem