Guy Van Dyck werd geboren in Turnhout op 18 januari 1941. Na zijn middelbaar aan het Sint-Jozefcollege trok hij naar het grootseminarie in Mechelen. Op 29 juni 1967 werd hij priester gewijd door Mgr. Jules Victor Daem in de Heilig-Hartkerk van zijn thuisparochie. Vervolgens werd hij tot onderpastoor benoemd in de Sint-Dimpnaparochie van Geel. Na een achttal jaren werd hij naar de Sint-Jozefparochie in Merksem gezonden.
Op beide plaatsen genoot hij van de taken die destijds hoorden bij de onderpastoor. Hij kreeg er alle tijd om zich telkens heel sterk met de jeugdbewegingen te verbinden. Op 1 april 1984 werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Andriesparochie in Balen. Guy bezat een enorme werkijver en in die tijd was het nog gepast om alle huizen in enkele straten of alle ouders van de communicanten en vormelingen te bezoeken. Het parochiecentrum was de thuis van een bruisende gemeenschap en kon wel een nieuwe zaal gebruiken. In de kerk hadden vele waardevolle voorwerpen hun plaats terug gekregen maar ze had nog wel een nieuwe schilderbeurt nodig. De klinieken in Geel en Mol werden afwisselend wekelijks bezocht en zo kreeg elke parochiaan een bezoekje. Er waren de vele uitvaarten en de bezoeken aan de families in rouw. Door al die contacten wist hij wat er achter vele gevels in het centrum van Balen leefde en kende hij als een echte herder velen bij hun naam en kon hij zijn betrokkenheid tonen.
Zijn hart lag vooral in de verkondiging en het vieren van de liturgie. Van daaruit was hij vele jaren lid van de liturgische commissie in ons bisdom en ging geregeld spreken over wat een verzorgde liturgie zou kunnen betekenen. In communie- en vormselvoorbereiding hield hij eraan om de ouders toe te spreken. Hij wilde hen laten kennismaken met de geloofsschat. Hij wou hen in contact brengen met een bestaanszekerheid die hun leven zin en richting zou kunnen geven. Wat de psalmist in psalm 69 zegt: ‘de ijver voor uw huis heeft mijn hart verteerd’ gaat zeker op voor Guy. De kerk moest er altijd kraaknet en geordend bijstaan want hier werd Jezus’ aanwezigheid gevierd in de gaven van brood en wijn tijdens diensten die mooi en stemmig dienden te verlopen. Guy kende een heel sober bestaan en gaf niet om uiterlijk vertoon. Hij besteedde aandacht aan gebed en bezinning: zijn beduimeld brevier lag altijd in handbereik en hij genoot ervan de zondag af te sluiten in vespers van een abdijgemeenschap. Hij bleef lezen en kon soms mateloos gefascineerd zijn door publicaties over het spanningsveld tussen de samenleving en het geloof of over de plaats van de kerk in de wereld. Hij was altijd op zoek naar woorden en inzichten om de plaats van God in onze wereld te kunnen denken en om anderen daarin mee te nemen. Dit bleef een constante, ook nadat hij in 2010 met pensioen ging als pastoor van Balen en opnieuw in Turnhout ging wonen. In de daarop twaalf jaren werd hij een vertrouwd voorganger in de kerken van Turnhout, Vosselaar, Hoogstraten en de Karmel in Weelde. In de zomer van 2024 werd hem een moeilijke diagnose gegeven. Alhoewel de kans op herstel eerder klein leek, startte hij toch een behandeling. Na de tweede chemokuur is hij eigenlijk totaal onverwacht overleden.
Guy citeerde vaak de verzen van één van zijn lievelingspsalmen, psalm 127 uit de tussenzang die luidt: “Als de Heer het huis niet bouwt, bouwen vergeefs de knechten”. Ze vormden de kern van zijn leven. We zijn dankbaar omdat hij als een trouwe knecht mee aan de huis van de Heer gebouwd heeft.