De eerste die ik ontmoette toen ik tien jaar geleden in Herentals aanbelandde?
Een klein, kordaat vrouwtje.
Waar ze zo plots vandaan was gekomen, is me altijd een raadsel gebleven. Vanuit het niets dook ze op. En daar stond ze dan. Iets wat ze trouwens al die jaren is blijven doen: er staan!
“Dat is Hortense”, gaf deken Hans nog vlug mee terwijl ze een van haar vele sleutels in het slot wriemelde, de té zware voordeur van de pastorij opende om vervolgens voor lange tijd te verdwijnen in een van de kamers van dat immense gebouw.
Die eerste ontmoeting komt me vandaag – tien jaar later – opnieuw voor de geest. En terwijl ik naar haar foto kijk – ik vermoed van haar zendingsviering als pastoraal werkster vele decennia geleden – klinkt in de achtergrond ‘My Way’.
Ik kan maar één ding concluderen. Dat lied gaat niet alleen over Hortense. Dat lied ís Hortense te voeten uit.
Haar zending als pastoraal werkster in Sint-Waldetrudis ontving Hortense op 5 november 1977. Niet zomaar voor eventjes. Want voor engagementen voor tussen de soep en de patatten was bij haar geen plaats. Meer dan veertig jaar heeft ze deze taak op zich genomen. Tot op het laatst ging ze daarin op. Hier en daar wat moeizamer. Maar wel altijd erg gedreven. Hortense was een pastoraal werkster zoals ze die tegenwoordig niet meer maken. Duidelijk een product van het eerste uur. Enerzijds enorm gedreven alsof het voortbestaan van de wereldkerk in haar handen lag. Anderzijds ook al eens teleurgesteld wanneer de praktijk weer eens anders uitliep dan voorgespiegeld in de opleiding.
Haar grootste talent – dat is mijn overtuiging – was haar Bijbelkennis. Het Oude en Nieuwe Testament kende ze van voor naar achter. En omgekeerd ook als het moest. Bijbelnamen waarmee wij oorlog voerden, rolden er bij haar heel vlotjes uit. En was je haar niet te vlug af, dan kreeg je ‘r naast de naam ook nog het hele verhaal van het Bijbelse personage bovenop.
Bijbelkennis vergaren. Dat was haar lange leven. Tal van boeken en artikels moesten eraan geloven. En niets was haar daarbij te veel. Zo trok ze zelfs richting paters kapucijnen om daar de Hebreeuwse taal onder de knie te krijgen. Gewoon omdat die taal haar nog nieuwe, diepere inzichten zou verschaffen om de Bijbel te kunnen verstaan. En al die kennis gebruikte ze vervolgens in tal van bezinningsmomenten voor Femma, Okra en andere parochiale verenigingen.
De Sint-Waldetrudiskerk bezette een heel bijzondere plekje in haar hart. Er ging geen dag voorbijof ze was daar te vinden. Even iets klaarzetten voor de eerstvolgende viering of gewoon om na te gaan of alles wel in orde was met de kerk.
Het beeld dat me het meest bijblijft, is dat van de heel ontspannen Hortense tijdens vergaderingen van het Parochieteam. Vaak begonnen die ernstig. Maar steevast kwam er iets op de proppen waardoor we met z’n allen onder tafel lagen van het lachen. Wel, dat beeld van die zalig lachende Hortense – als een moederkloek kijkend op zoveel ondeugd die wij rondom haar aanrichtten – is hét beeld bij uitstek dat ik van haar zal blijven meedragen. Zo stralend, intens en eerlijk gelukkig…
“I did it my way…”, zouden haar laatste gedachten kunnen geweest zijn.
“Yes, you did…”, mag daarop ons antwoord zijn nu we afscheid namen van deze chique madame.
Gert De Naegel