Jef Lievens werd geboren in Mol op 14 september 1925, maar groeide op in de Geelse parochie Bel, voor velen bekend omwille van zijn kampplaatsen, mooie bossen en zandheuvels. Voor Jef betekende die parochie heel veel. Hij karakteriseerde ze graag met een kort versje van de dichter Albe:
“Al is mijn dorp een voorschoot groot, zijn heidegrond schraal, zijn hemel grijs. Ik dank u, God, voor dit kleinood, want hier begon mijn paradijs.”
Jef studeerde aan het college in Geel tijdens de woelige oorlogsjaren. In die jaren bouwde hij midden in het bos met zijn vrienden van de studentenbond een klein kapelletje ter ere van Onze-Lieve-Vrouw om er te gaan bidden om vrede. Tot op vandaag is het bekend als ‘het kapelletje van Onze-Lieve-Vrouw van de Stilte’.
Na zijn collegetijd ging hij naar het seminarie van Mechelen, waar twee van zijn ooms hem waren voorgegaan. Op 22 juli 1951 werd hij priester gewijd door kardinaal Van Roey, die hem onmiddellijk daarna naar het Klein Seminarie van Hoogstraten zond. Tot in de jaren negentig zou hij daar blijven. Eerst was hij surveillant en leraar, om daarna door te groeien tot prefect. Als leraar was hij een gewaardeerde vriend, die heel veel jongeren begeleidde naar volwassenheid. Toen het Klein Seminarie in woelige wateren verkeerde, vroeg de bisschop hem in 1977 om de taak van superior op te nemen. Met ‘rustige vastheid’ heeft hij die opdracht aanvaard en uitgevoerd.
In 1985 kon hij met pensioen gaan. Daarna bleef hij dienstbaar als opvoeder en beheerder van het internaat, was hij een gewaardeerde helper in vele parochies en ook op de kampen en de vormingscursussen van de Christelijke Mutualiteit. In 1997 keerde hij terug naar Geel en werd hij rector van de zusters Annunciaden van Huldenberg in hun rusthuis Hadschot. Toen dat huis werd omgebouwd tot een heus woon-zorgcentrum, nam hij de taak op zich om pastoraal rusthuiswerker te worden. Met veel zin voor schoonheid en liturgie, maar ook met veel tedere aandacht voor de bewoners, leefde hij mee met de bejaarden. Toen die taak ook te zwaar werd, werd hij er bewoner. Dit was voor hem een moeilijk moment : hij moest veel achterlaten, vooral zijn rijke bibliotheek, maar natuurlijk ook een stuk zelfstandigheid. Gelukkig werd zijn vriend Jan Mertens zijn opvolger.
In oktober ging zijn gezondheid stilaan achteruit. Met veel geloof en dankbaarheid ontving hij de ziekenzalving, te midden van zijn lieve familie, vrienden en verzorgend personeel. Na een korte opflakkering viel hij stilaan in coma. Op 20 november legde hij in alle stilte zijn leven in de handen van de Heer.
Op 25 november hebben wij hem schroomvol neergelegd in Belse grond, onder een bed van vallende herfstbladeren, op enkele honderden meters van zijn geliefd Kapelletje van Onze-Lieve-Vrouw van de stilte.
Moge hij rusten in vrede.
Rik Aegten