De biografie van Renaat Lembrechts in enkele woorden samenvatten is geen gemakkelijke opdracht. Hij verbleef en werkte op verschillende plaatsen en in diverse kringen maar één element komt altijd terug: overal maakte hij vrienden en die vriendschappen vergezelden hem gedurende heel zijn lange leven (hij werd bijna 97).
Renaat of René, zoals hij ook werd genoemd, kwam ter wereld op 14 mei 1927 te Borgerhout, als derde van de vier kinderen van het echtpaar Jozef en Maria Lembrechts-Claessens. Renaat was een beweeglijk kind, intelligent, sociaal en ook muzikaal begaafd. Het familiale leven in Borgerhout en later in de Groenenhoek (Berchem) vormde een bron van vreugde en plezier maar ook het sociale leven in de parochie speelde een belangrijke rol. Zijn wat fragiele gestel maakte dat zijn moeder haar hele leven bezorgd over hem zou blijven.
In het jaar dat de oorlog uitbrak, begon Renaat zijn Grieks-Latijnse humaniora aan het Sint-Lievenscollege te Antwerpen. Vijf van zijn zes collegejaren waren dus oorlogsjaren. Dankzij de voorzorgen van vader kwam het gezin de krijgsverrichtingen ongeschonden door maar toen Antwerpen na de bevrijding door de terugtrekkende Duitse troepen zwaar werd gebombardeerd, werden vele bewoners en vooral kinderen overgebracht naar veiliger oorden. Zo ook Renaat, die met zijn klas van het Sint-Lievenscollege gedropt werd in het dorpje Ardooie in West-Vlaanderen. Zijn leven lang zou hij dankbare en onuitwisbare herinneringen meedragen aan de gastvrijheid van zijn gastgezin en aan die merkwaardige episode ‘in ballingschap’, die een onwrikbare band smeedde tussen de poësisstudenten van het jaar 1944.
Na zijn humaniora koos hij voor een priesteropleiding in het seminarie van Mechelen. Op 20 juli 1952 werd hij - samen met een tachtigtal andere seminaristen - plechtig gewijd door kardinaal Van Roey en bij zijn eremis reden zijn trotse ouders in een koets naar de kerk. Het waren andere tijden.
Met de toestemming van de kerkelijke overheid ging Renaat filosofie studeren aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven. Die doctoraatsstudies werden echter onderbroken omdat hij tijdelijk werd aangesteld als klastitularis van retorica en als leraar Frans in het Klein Seminarie in Hoogstraten. Tot zijn blijvende spijt heeft hij de draad van zijn filosofisch onderzoek nooit meer kunnen opnemen want de kerk had hem in Leuven nodig, eerst voor de begeleiding van studenten-seminaristen en vanaf 1966 ook als president van het interdiocesane Leo XIII-seminarie. Zijn functie op Leo XIII ging samen met zijn werk als monitor en het doceren van filosofische vakken aan de kandidaat-ingenieurs, -pedagogen, -psychologen en -apothekers van de KU Leuven. Hij hield ervan met jonge mensen om te gaan en hen te helpen bij hun levenskeuze. Uit de vele mondelinge en schriftelijke reacties die we kregen naar aanleiding van zijn overlijden, blijkt dat zijn luisterend oor en zijn praktische adviezen zeer gewaardeerd werden en voor sommigen ook van beslissend belang geweest zijn.
Het waren boeiende tijden: de studentenrevoltes van mei ‘68, de strubbelingen rond de splitsing van de Leuvense universiteit, de omwenteling in de kerk na Vaticanum II. Renaat heeft het allemaal vanop de eerste rij meegemaakt en hij was er een levendige maar ook kritische verslaggever van. Tegelijkertijd speelde hij als priester voor de familie een belangrijke rol: ‘Heeroom’ was voor iedereen een grote steun, in goede en kwade dagen. Met de jonge generaties trok hij graag op en deelde hij volop zijn passies voor kunst (in het bijzonder voor fotografie, film en - niet te vergeten - iconen), literatuur, muziek, een avondje scrabble of een vakantie aan zee.
Tot tevredenheid van het episcopaat bleef Renaat gedurende 26 jaar (tot aan zijn pensioenleeftijd in 1992) in Leuven zijn beide functies uitoefenen. Na overleg met zijn bisschop en met de pastoor van de Sint-Leonardusparochie trok hij zich daarna terug in het rustigere Sint-Lenaarts waar hij o.a. de geestelijke begeleiding kon verzekeren van de trappistinnen van de abdij Onze-Lieve-Vrouw van Nazareth te Brecht.
Stilaan werd het moeilijk om nog alleen te wonen en na een val verhuisde hij naar het woonzorgcentrum Sint-Camillus in Antwerpen, zijn laatste campus, waar ooit zijn tante nonneke als gasthuiszuster werkzaam was geweest. In de avond van zijn leven en tot in de laatste uren van 16 januari, de dag van zijn overlijden, werd Renaat trouw bijgestaan door enkele van zijn neven en nichten, die hem met liefde en aandacht hebben verwend. Op zijn bidprentje liet hij noteren: “Mijn ziel is tot rust gekomen want alles verwacht ik van God” (naar psalm 131).
Christina Ceulemans en Koen Lembrechts