Het verhaal
Opeens hoorde Maria stemmen. Voor de deur van de stal stonden een heleboel mensen. Het waren herders, zag ze, sommigen hadden hun staf in de hand. Er waren zelfs een paar schapen bij. Jozef nodigde hen uit om binnen te komen. Ze keken naar het kindje. Heel voorzichtig legde een oude herder zijn hand op het buikje. Er was ook een jonge herder bij, nog bijna een jongen, die vrolijk naar de baby glimlachte. Ze knikten naar Maria. Ze zagen er bijna net zo blij en gelukkig uit als Maria en Jozef zelf.
‘Hoe wisten jullie dat wij hier waren?’ vroeg Maria. De herders begonnen allemaal tegelijk door elkaar te praten. De jonge herder riep er met zijn heldere stemmetje doorheen. Maria vond hem leuk, ze hoopte dat haar Jezus ook zo’n dapper kereltje zou worden. Ze wees naar hem. ‘Vertel jij het eens’, zei ze. De anderen zwegen.
‘We waren op het veld, bij onze schapen’, vertelde de jonge herder. ‘Opeens was er een fel licht aan de hemel en we zagen een engel!’ Maria keek snel even naar Jozef. Die knikte haar toe. Sinds Jezus bij hen was, eerst in haar buik en nu hier echt, waren de engelen nooit ver weg geweest. ‘De engel zei dat we niet bang hoefden te zijn’, ging de jongen verder. Maria knikte. Dat had hij tegen haar toch ook gezegd? ‘Hij vertelde dat er iets heel goeds was gebeurd: er was een heel speciaal jongetje geboren’, zei de jongen weer. ‘De Messias, die ons dicht bij God zal brengen’. Hij keek aarzelend naar de baby in de houten bak. Die zag er niet echt speciaal uit. Maria knikte hem vriendelijk toe. ‘Toen kwamen er een heleboel engelen tegelijk en ze zongen: Eer aan God in de hemel en vrede op aarde aan alle mensen! En daarna zijn we jullie gaan zoeken.’
De herders gingen weer weg. Ze vertelden aan iedereen wat ze hadden beleefd. Maria dacht nog lang na over wat er allemaal gebeurd was. ‘Wie weet wat we met dit bijzondere kind nog allemaal zullen meemaken’, dacht ze. ‘Misschien zal het niet allemaal even leuk zijn. Het is vast makkelijker om moeder te zijn van een gewoon kind, dan van dit speciale kind dat recht van God komt. Gelukkig zal God altijd bij ons zijn.’
Naar Lucas 2,16-20
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 140.
Denkvraag
De herders zijn blij dat ze Jezus gevonden hebben. Waar vind jij Jezus? In wie of wat zie je iets van Jezus?
Doe-tip
Zoek een stok die je versiert als een herdersstaf (met touw, blaadjes, draadjes schapenwol…). Zet hem bij de kerststal.
Gebed
Lieve God,
Wij willen zijn als de herders bij de stal.
We luisteren naar wat de engel vertelt.
We gaan blij op zoek naar Jezus.
We kijken naar Jezus als we hem vinden.
We vergeten hem nooit meer.
We gaan weer naar huis met Jezus in ons hart.
Help ons om goede herders te zijn.
Amen.