Sylvie De Ruyck is de drijvende kracht achter ‘Kleurrijk jaar. Een mozaïek van impulsen’, een project van de Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP).
We vroegen Sylvie te vertellen waarom deze impulsen gemaakt werden, hoe ze samengesteld zijn, voor wie ze bedoeld zijn en hoe en waar men ze kan gebruiken.
Sylvie, wat was voor jou de aanleiding om deze impulsen te maken?
Bij IDGP merkten we de voorbije jaren dat gezinnen er enorm veel deugd aan beleven wanneer ze met elkaar, over generaties heen, delen over thema’s die door de drukte van het dagelijkse leven meestal blijven liggen. Ouders verlangen ernaar om vaker ‘iets’ te doen rond onderwerpen en vragen die hen nauw aan het hart liggen, maar ze weten vaak niet goed hoe ze eraan moeten beginnen.
Er waren ouders die getuigden over een toenemend gevoel van existentiële eenzaamheid. We merkten dat er bij hen een nood was om te leren delen, luisteren en zorgen voor elkaar. Ze verlangden naar een kompas en een levensperspectief voor zichzelf en hun kinderen.
We hoorden ook regelmatig dat gezinnen grond onder hun voeten missen wanneer ze kleine of grote beslissingen moeten nemen. We voelden de nood aan om gezinnen levensbeschouwelijk en existentieel te ‘empoweren’.
Ook waren er gezinnen die ons toevertrouwden dat ze een goed ritme missen waarop ze kunnen terugvallen in het leven dat voorbijraast door overvolle agenda’s. Hun verlangen naar een heilzaam ritme bracht ons op het idee om iets uit te werken op basis van het ritme van het kerkelijk jaar, van de natuur en van de ziel.
Dat is een hele boterham. Hoe geef je dat dan concreet vorm en ‘body’?
Om aan deze verzuchtingen tegemoet te komen, kozen we ervoor om impulsen uit te werken waarbij eerst en vooral een soort van basisgevoeligheid ontwikkeld wordt voor het verkennen van het innerlijke, voor stilte en voor het spirituele. De impulsen vertrekken daarom vanuit de kracht van de verwondering. Ze leren ons om de kleine dingen in het leven niet zomaar vanzelfsprekend te vinden. Waar verwondering en dankbaarheid ontluiken, daar kunnen eenvoudige dingen gevierd worden. Die ervaringen kunnen je gevoelig maken voor een transcendente wereld.
Verder laten de impulsen spelenderwijs de rijkdom van de christelijke traditie kennen of herontdekken. Vanuit concrete ervaringen van gezinnen vandaag krijgen een verhaal, een levenshouding of een eeuwenoud gebruik opnieuw betekenis.
Ik heb me met heel veel plezier creatief uitgeleefd om dit op een heel huiselijke manier uit te werken. Knutselen, bakken, tekenen, cadeautjes maken, vertellen, troosten, bewegen, verkennen, … – het komt allemaal aan bod.
Welke context en doelgroep had je voor ogen toen je deze impulsen samenstelde. Wie kan ze waar en wanneer gebruiken?
De impulsen zijn in de eerste plaats bedoeld om te gebruiken in gezinsverband, maar ze focussen niet louter op de eigen gezinscontext. Er gaat een zekere oproep van uit om de gedeelde ervaringen te laten uitdeinen naar de ruimere vriendenkring, de familie, de parochie, de buurt of het werk. Je kunt er ook elementen uitnemen om te gebruiken op school. Parochies kunnen er zich ook door laten inspireren om ‘tips voor thuis’ mee te geven aan gezinnen, bijvoorbeeld aan ouders en grootouders van eerstecommunicanten of vormelingen.
We hebben de impulsen ondergebracht in verschillende categorieën: de kerkelijke feesten en sterke tijden, andere bijzondere dagen, feesten en tijden en tot slot de gewone dagen met hun timbre en kleur. Er zijn dus het hele jaar door impulsen.
“We hebben geen tijd en zijn niet creatief”, hoor ik mensen al zeggen. Kunnen drukbezette mensen er ook iets aan hebben?
De impulsen vragen geen grote inspanning of veel tijd. Er zit veel variatie in, er is voor elk wat wils. Sommige impulsen vertrekken vanuit het hoofd, andere vanuit het hart of vanuit de ziel.
Ze inspireren vooral om het leven thuis dieper, krachtiger en mooier te maken.
En dat verlangen leeft sterk bij heel wat mensen.
Of je nu veel of weinig tijd hebt, creatief bent of niet, er is een belangrijk uitgangspunt:
Beschouw de inbreng van ieder die eraan meedoet als even waardevol.
Kinderen leren van hun ouders en grootouders, maar dat geldt ook omgekeerd. Ouders en grootouders kunnen minstens evenveel leren van hun kinderen en kleinkinderen.