Beste vrienden,
Omdat 4 juli vanwege de coronamaatregelen niet geschikt leek om met een samenkomst in en rond de kerk afscheid te nemen van parochie en dekenaat, besloot de parochieploeg van de Claraparochie dit wel te laten doorgaan op zondag dertig augustus. Maar ook deze keer verhinderden de maatregelen van stad en land een feestelijke bijeenkomst. De parochieploeg besloot dan ook deze keer viering en samenkomst af te gelasten. Ik vertrek dus na achttien jaar arbeid in de wijngaard Christi van Eeklo met heel stille trom.
Het afscheid van een parochiepriester wordt meestal eerst gevierd in een eucharistieviering.
Normaal dat eerst en meest hulde wordt gebracht aan Onze Lieve Heer aan wie wij het leven, het bewegen en het zijn te danken hebben. Normaal dat wij eerst Hem danken die mij geroepen heeft om hier zijn priester te zijn.
Van de vijftig jaar dat ik parochiepriester ben, was ik dit negenendertig jaar in het Meetjesland, dat is twee jaar meer dan de helft van mijn leven, en daarvan was ik achtentwintig jaar pastoor-deken. Of ik dat goed gedaan heb, dat laat ik aan uw, maar nog veel meer aan Gods oordeel over. Jezus zegt: “Zo moet ook gij, wanneer gij alles gedaan hebt, wat u bevolen is, nog zeggen: We zijn onnutte knechten; wij hebben alleen maar gedaan wat we moesten doen.” (Lc. 17,10)
Alles wat mij bevolen is, heb ik niet gedaan, dat ben ik wel zeker. Waarin ik te kort geschoten ben, daarover vraag ik vergiffenis. En voor wat ik goed gedaan heb, zeg ik dank.
Ik zeg vooral dank aan degenen die het mij mogelijk gemaakt hebben goede dingen te doen. En ik wil nu eens beginnen met een groep die heel weinig in de kijker komt te staan, de mensen van de kerkfabrieken. Ik heb het nu vooral over de kerkraadsleden van onze Claraparochie in Eeklo, Kaprijke en Sint-Laureins. In alle kerkfabrieken op het grondgebied van de Claraparochie heb ik toegewijde, bekwame, zorgzame mensen aangetroffen die voor hun kerk zorgden als was het hun eigen huis, en die mij heel veel zorgen en beslommeringen van de schouders hebben genomen. Zelden krijgen zij hiervoor erkenning vanuit de parochiegemeenschap. Het is nochtans dank zij hen dat wij heel mooie dingen in onze kerken konden realiseren. Ik waag mij hier niet aan een opsomming van realisaties. Doch wees gerust: het is werkelijk indrukwekkend.
Groot is mijn dank aan de priesters, levende en overledenen met wie ik in de loop van al die jaren het herderlijk ambt mocht delen. Sommigen van hen waren mij echt tot voorbeeld en hebben mij door hun wijze van ‘zijn’ aangespoord om een goed priester te worden, want priester dat word je vooral dag aan dag, pensioen of niet.
Hetzelfde kan ik zeggen van onze diakens. Ook zij en hun echtgenoten daagden mij door hun leven vol dienstbaarheid, hun verkondiging ook, uit om zelf ook altijd eerst diaken te zijn. Vooraleer je priester gewijd wordt, word je eerst diaken gewijd. Dat ben je dus ook voor je leven. Dank u wel, beste diakens dat jullie mij dit hebben voorgeleefd.