Kerstmis, Lichtmis, het was niet mis!
Wanneer de avond valt op Lichtmis,
de ochtendkaarsen zijn gedoofd.
Dan rest er mij alleen nog dankend,
die tijd die mij is toebedeeld.
Genietend van een mooie viering,
met sfeer en diepgang hand in hand.
Zo confronterend deze dagen,
die steevast omkeer vragen.
In ´t licht van al die brandende bougiekes
hoop Ik op blijvend stille rust,
berust in ´t hart, de bloeddruk in cadans
Om ´t leven terug te zien zoals een kans.
De warme woorden van ons Rita
begrijpend zonder omhaal van gemoed,
die brachten menigeen tot inkeer,
het bidden kwam als stille gloed.
Den Daniel, Guido en de Kurt,
alles behalve grote spurt,
Ze hielden alles goed in ´t oog.
Zo ook de kosters, zo discreet
Van in ´t begin tot op het eind,
Zij hielden alles overeind!
Als onze kids nu straks gaan slapen
blijven wij op afstand nog wat waken.
De catechese werd een feest,
voor jong en oud
voor klein en groot,
‘t viel zachtjes in de middenmoot.
Zo werd de opdracht van de Heer,
nu ook bij ons, van keer tot keer,
een kracht voor ons om zo te leven,
om stillekes iets door te geven,
aan ieder die er open voor wil staan,
we hebben nog een weg te gaan.
Jette, 31 januari, Lichtmisavond.
THEATER TOONE
Hoe komt het dat op zo’n dag
de wereld wat verpinken mag,
bij ‘tschrijven van gedichten,
het leed wat kan verlichten.
De wereld draait maar door en door,
niet-wetend hoe te stoppen.
De mensheid holt maar verder,
al zijn ze zelf de poppen.
We zitten in een poppenkast,
we laten ons maar leven.
Maar vroeg of laat is er een stop,
al is het maar voor even.
Die stop gelijkt op nen burn-out
Het is alsof het licht gaat uit.
Het wordt het een of t’ander.
van hoog naar laag,
van groot tot klein,
wij gaan eraan ten onder.
Ons leven wordt een poppenkast,
wanneer de macht ons overkast.
Die drang naar hebzucht en genot
naar rijkdom die ons al beknot.
Dan lopen wij zo in ‘t gareel.
En elke dag een beetje meer.
Tot op een dag we zeggen, ‘t is genoeg,
het blijvend bukken van de rug.
Dan mogen zij in blijvend groot verlangen,
de wortel voor ons ogen hangen.
Dan weten we, het hoeft niet meer.
het leven doet ons nog zo zeer.
Laat ons verlost zijn van die pijn,
die allergrootste schone schijn.
Dan leven we verbonden met de Heer
In ‘t leven van: Er moet niets meer.
Gewoon te leven zonder ‘te’.
Zonder die drang en hebzucht van genot
Genietend van die alledaagse God.
Die God die laat ons zo genieten,
Die houdt ons staande in de zorgen,
zonder die kwel van:
“hoe gaat het nu weer morgen.”
Zo spelen wij in zo’n nieuwe poppenkast.
En God die houdt ons zo een beetje vast.
Hij speelt bij ons niet als den Toone,
Integendeel, Hij weet ons wonen.
Alsof we zijn zijn zonen.
Zijn dochters, niet vergeten !
Ik had het kunnen weten...
Hij regelt niet ons leven van de dag,
vertrouwt ons enkel als het mag
zijn kracht om te weerstaan.
Dat wij als vrije mensen mogen leven,
zonder ons laten te bougereren
tot wortel staren om nog meer.
Integendeel, Hij zegt geniet de dag,
die tijd die gij hier nog zult leven,
wie weet, al is het maar voor even.
Gedichtendag,
Meerbeek, 28 januari 2021
even voor het slapengaan....
Wanneer de avond stilaan overgaat in nacht, de regen tokkelt op de ramen, dan denk ik over deze tijd, verwijlend in de wolken, meedrijvend naar stille onbekenden.
Wanneer dokters en verzorgers zonder uur, het beste geven aan de mens, de mens die zich, op bepaalde tijd tot God verheven, nu liggend, geteisterd door een wonde die ons hapt naar adem, die het leven tracht te snoeren.
Profeten hadden ons voorzegd,
t'wordt tijd t'geweer van schouder te veranderen,
De aarde kan niet meer, de welvaart speelt ons parten.
Dan denk ik Heer, hoe is't gekomen, die stilte die ons nu beheerst,
de druk van moeten is verleden, de kracht van samen is het heden.
Die kracht zijt Gij, zijn wij, wie wat we ook beleven,
de kracht, in ons, die hadden wij vergeten
Wanneer sirenes langs de straat, t 'uz trachten te zoeken,
dan weet ik Heer, dat drijvende krachten hun handen weten te gebruiken, om al wat leeft terug trachten te ontluiken.
Een straat zo oud, dat zelf Caesar er over zou hebben gereden,
Een straat, die leidt naar Rome, om het Uz niet te vergeten.
De zorg gaat door, de mens veert op, die droom doet verder leven.
De lente komt, de zon breekt door.
De aarde houdt ge voor niets tegen.
Natuur laat zich niet doen.
Nog even naar mijn kiekes kijken,
Ze hoeden voor de vos, de conséquenties inbegrepen.
Ze slapen rustig, de stok, dat moeten ze nog leren,
al dromend en kakelend de lente morgen tegemoet..
Nu ga ik ook, al stillekes naar boven,
de regen immer, tokkelt op de ruiten
al dankend Heer voor het mooie van dit leven.
De kracht, de vriendschap en geborgenheid, al is het maar voor even....
Laken, 20 maart 2020
Resume
De eerste week zit er al op.
Vandaag een résumé ten top.
Maria, die had het verstaan.
Magdalena was haar naam.
Maar niemand gaf geloof aan haar.
Ook die van Emmaus keken raar.
Toen zij vertelden hun verhaal,
konden de anderen t‘niet verstaan.
De schrik, de angst, de overmacht.
T’ werd hun teveel naar mijn gedacht.
Toen kwam de Heer nu eens voorgoed,
bij hun aan tafel, tegemoet.
Het was nu met een stille groet,
Het ongeloof, gebrek aan overmoed.
Toen spoorde Hij hun vurig aan,
voorgoed die weg ten leven aan
Die weg, voorgoed zat hun op weg.
Zoals de Heer had voorgezegd.
Het heeft nu al een week geduurd.
En zie waar ze nu worden heen gestuurd.
Neem t‘evangelie in de hand
Verkondig het door heel het land.
Ga heen en zeg aan heel de Schepping.
Die God, die Heer die is uw redding.
Laken, zaterdag voor Beloken Pasen,
18 April 2020.
Lente die niemand had verwacht
Die dagen zal het duren.
Voorgoed de keel gesnoerd.
Verlaten als geen een.
Verlaten zo alleen.
Vandaag nog onder vrienden.
Maria, die meent het goed .
Judas, die ruikt de centjes
Hogepriesters, Jezus bloed.
Hoelang zal het nog duren
Voor Brussel wakker wordt.
Genezing wordt een wonder.
En niet alleen een « recht ».
De Goede Week gedragen
In eenzaamheid en trouw.
Die kracht, die houdt ons samen.
Als stille overmacht.
Die geeft een nieuwe lente
Die niemand had verwacht.
Laken, Goede maandag 6 April 2020.
Blijf in uw kot
De dagen verstrijken, toen Hij kwam kijken.
Zij waren aan het vergelijken.
De keren dat Hij bij hun was
voelden ze zich niet echt in hun sas.
Er was wat schroom,
Hij deed zo ‘raar’.
De zogezegde afstand viel hun zwaar.
Maar innerlijk was er die drang.
Een drang van liefde voor t’heelal.
Een drang die ook vandaag bestaat.
Een drang die niemand onbewogen laat.
Overal waren er verhalen.
Verhalen van vreugde en verdriet
Verhalen van onmacht, zag je niet.
Toen kwam Hij in hun midden, tussen hun in,
nam een stuk vis en beet er in.
De leerlingen waren zo van streek.
Dat Hij hun zei, wees niet bevreesd.
Blijf in uw kot, blijf in de stad.
Ik kom straks terug met nieuwe kracht.
Een kracht die vrijmaakt om te spreken.
Een motor om volop te leven.
T’ geloof kwam terug, t geloof kwam weer.
Op zo’n manier, dat doet geen zeer.
Het deed geen pijn, gaf ook geen stress,
die zekerheid, een levensles.
Vandaag mochten wij hem terug toucheren.
Hij bleek een mens, geen geest,
een levend wezen om te eren.
We kennen het geloof niet, vanuit de boeken.
Gelovig zijn, dat is juist zoeken.
Zich geven aan een hogere sfeer,
zich kennen geven aan de Heer.
Hij vroeg hun wel, blijf in de stad.
Misschien was dat ivm ongemak.
Want als Hij ooit eens wederkeert.
Zie dan dat ge u niet bezeert.
Met dat gevoel en dat gemoed,
vervulde hun een diepe gloed,
een aangename overmoed.
Hij stuurde hun, van uit de lucht
een warm gemoed, een warme gloed.
Het spreken met een zekere drift
Het gaf hun weer een ander zicht.
Ze stopten niet ze bleven bezig,
vol geestdrift en gevoel.
En zo krijgen wij ook nu vandaag.
Die kracht van boven naar omlaag.
Die kracht die ons bezinnen doet.
Die heilzaam werkt in ons gemoed.
Die kracht van God die ons omringt,
die anderen naar t leven hint.
Ik voel Hem aan zoals je weet,
Iets anders is ons niet besteed.
Laken, Paasdonderdag 16 april 2020
5 broden en 2 vissen,
Meer moet dat niet zijn....
Hoe klein en nietig als wij zijn,
het heeft tot nut, t'is nu bewezen,
om verder te gaan in't leven.
Het leven hangt aan zijden draadjes,
s'morgens zo zichtbaar in de struiken.
Als spinnen er aan zitten weven,
denk ik weemoedig aan dit leven.
Zo rustig, eerder voor't moment,
zonder die druk, niet evident.
Want 't werk, dat gaat nog altijd voort,
de kerk, de mensen,
zegge het het voort,
begeleiding tot de hemelpoort.
Zo ook vandaag bij t'afscheid van een lieve vrouw,
die straks op weg gaat naar de Heer.
zo moedig, tenger, in de weer.
Zo valt het graan straks in de aarde,
om dan te schieten, nieuwe aren,
maar eerst voorgoed vergaan.
Het brood, de visjes van die jongen,
die zullen verdwijnen in het niet.
Tot stof en as straks wederboren,
tot nieuwe voeding voor de rest.
Zo kostbaar, ook die rest,
zorgvuldig tassend in de manden,
om mee gedragen door de twaalf,
om straks op weg te gaan, op schok,
om zo te komen in ons kot.
Zo zijn wij ook zorgvuldig uitgekozen,
om straks te delen ons verhaal,
aan ieder, die het goede nieuws wil horen,
zo worden wij opnieuw herboren.
Vijf bokes, geen twee vissen,
ne koffie en een ei,
Vandaag geen spraak van port of wijn.
Meer moet dat niet zijn.
Laken, vrijdag in de tweede week van Pasen, 24 april 2020
VRT TEEVEE met ONZEN THOMAS
Die Thomas toch,
zie die hier staan,
als voorbeeld voor ons allen saam.
Hij twijfelde precies of hij alleen,
begreep het niet, zoals geeneen..
Ge moest eens weten, hoe dat botste
bij menigeen die op tafel klopte...
ze hadden de vrouwen eerst miskent,
alsook die van Emmaus, nog vrij recent.
En Jezus sprak hun hoopvol toe,
niet eenmaal maar tot driemaal toe.
Maar Thomas die was er niet bij,
dus, op zijn beurt verklaarde hij.
Laat mij eens voelen in zijn zij.
En zo gebeurde zoals voorzien,
kwam Jezus binnen bij die tien.
De tien die hem al eerder zagen,
daar bij den Thomas die nu op kwam dagen.
En Jezus sprak hem ineens aan,
en to the point verklaarde Hij:
Hou je nu terug van mij?
Dat zijn de woorden tot nu toe,
Vrede wens ik u allen toe ...
Mijn Heer, mijn God,
de naam die Thomas Jezus gaf,
Die naam van wieg tot aan het graf..
En morgen gaan we dat gedenken
Van Brussel tot diep in de Kempen,
van aan de Schreve tot in t' Meetjesland,
Van Antwerpen tot in Nederland.
Moge de mis, van Beloken Pasen,
U allen, die de zegen vragen
Wees God ons zo nabij...
Sint-Pieter, help ons aub hierbij.
Laken, zaterdag/zondag Beloken Pasen, 18/19 april 2020
NIKODEMUS, in coronatime
Mocht Jezus nu vandaag de dag,
ons spreken met een zeker gezag.
We zouden luisteren zoals Nikodemus deed,
ons eigen leven uitbesteed.
Wat is het leven tot nu toe,
werken en slapen, altijd moe.
Een stress van hier, een rush van daar.
en nooit ten volle met iets klaar.
Zo gaat ons leven op en af,
en plots verdwijnen we in t'graf
Dat leven hier bij ons op aard
het is in feite nikske waard.
Want, voor ge t'weet is't hier gedaan
en zien de andren ons niet meer staan.
en zeker nu vandaag de dag.
kwamen de twijfels op ons af.
Gaan we voor winst en maximalisatie,
of kijken we behoedzaam om?
Wat is een eeuwigheid nog waard,
een oudere wat uitgespaard.
Want geef nu toe, ze kosten geld,
ooit zijn ze toch weer uitgeteld.
Geef dus de jongeren een kans
dat zij genieten tot het eind.
Zo gaan er stemmen op in deze tijd.
Een tijd waarin niemand heeft nog spijt.
Of toch, t'begint opnieuw te dagen,
voor onze ouderen van dagen.
Die mensen hebben alles ons gegeven,
beginnende met t'eigen leven.
Omdat ze d'eeuwigheid omarmden
en eigen ik opzij gezet.
Nu komen zij in deze tijd,
ze staan als d'eersten in de rij.
Laat ons dus nu, met alle krachten
er zijn voor hun, dat zij verwachten...
Een ouder is niet enkel een passé.
die draagt de toekomst met zich mee.
Laat ons dus nooit de oudjes in de steek.
Blijf hun nabij, zoals Jezus deed.
Het eeuwig leven, ons beloond,
De zin van ons bestaan,
We kunnen dat wel aan !
Laken, donderdag in de tweede week van Pasen, 24 april 2020
THE MORNING AFTER....
VAN BID(D)EN EN DE STORM...
Er zijn zo van die dagen
wanneer het begint te dagen,
de klamme ochtendzon kwam priemen,
zo schuchtig na de regenstriemen.
Ze was nog effen de storm van gisteren aan't verteren,
het kon haar niet meer deren,
De tout façon, zij moest er door.
Ze vocht, haar kracht ging niet teloor.
Hoe klein en tenger ze vanmorgen scheen,
die kracht en hoop, die ging niet heen.
Dat maakten wij ook gisteren mee,
rond 18 uur, gekluisterd aan TV.
Die speech, die hoop, die kracht van Biden,
verstomde ieder, gaf ne kick,
een gloed steeg boven t'eigen ik.
Die warme woorden in die kou,
verbonden, ieder, rood en blauw.
Van groot en klein,
van arm tot rijk,
van zwart tot geel,
niets was te veel.
Maar ook de kracht, van het gebed,
als onmacht van een zwakke mens,
die vraagt om inzicht als een wens,
wanneer de wanhoop ons omhult,
in nevelslierten ingehuld,
En dan klinkt hoop en glorie als een lied,
de ochtend doet de nacht teniet.
Ineens vergeten we de storm,
en hopen wij opnieuw die norm,
die normen ons van oudsher ons doorgegeven,
door ouders, school, ons ingegeven,
met val en opstaan, herbegin,
van meet af aan, het heeft dus zin.
Nooit leggen we ons bij onrecht neer,
wanneer de stilte gaat te keer,
We leggen er ons niet bij neer.
Wanneer de narcis wordt een bloem,
en Pasen komt er ooit weer aan,
dan is verrijzenis zo dichtbij,
die hoop, die maakt ons immer blij.
Die hoop, die geeft opnieuw een boost.
Van ogenschijnlijk vaste roest.
van vastbehoudend, en van angst
van laat maar gaan,
tot nieuw bestaan.
Ge ziet, het vredig kalvend doet soms zeer,
want achter zo'n facade telkens weer,
verschuilt de aanzet tot behoud
en menigeen krijgt het dan koud.
Maar gisteren kreeg ik nieuwe moed,
die dag, die eindigde zo goed,
met zulke warme stille gloed.
De hoop was terug, was wedergeboren,
ge ziet, het gaat ons nooit verloren.
Laken, 21 januari 2021
LIEVE MENSEN
WAT MOET EN MAG IK U WENSEN
Op deze laatste dagen van het jaar,
Wanneer wij staren naar de sterren,
verwijl ik naar het Nieuwe Jaar,
en heb ik niet veel te vertellen.
Het vorig jaar was een wake up call,
zonder weerga te bekennen…
Het ging vooruit, die laatste jaren.
De snelheid was hier niet meer te bij te houden.
En plotseling viel alles stil.
De wereld kon niet verder trappen.
Het was alsof de tijd bleef stillestaan,
En plannen bleven overbodig.
Ook nu vandaag blijft het weer wennen,
dat plannen maken niet echt hoeft.
We leven wat van dag tot dag,
Genietend meer van kleine dingen.
Beseffend dat er anderen moeten vechten,
De ademsnood tot stervenstoe.
Ook al die mensen in de zorg,
Zittend op tandvlees nagelbijtend.
Voor wie, wanneer nu die derde golf,
Hun plat slaat als de wind doet met het koren.
Waar regenvlagen op hun beurt,
Genadeslagen geven op de zorg.
En dan op ’t eind van 2020
Niets wetend wat de toekomst ons zal wijzen,
Mag ik u leiden naar het volgend jaar,
Een jaar met nog eens een woenstijnervaring.
Een jaar waar menig kaartje niet veel zegt.
Een jaar waar alles nog zo wankelt op de voeten.
Waar D-Day zo veraf naar ons zou kunnen wenken,
En toch is dat voor ons zo echt ver af.
We leveren nog zo veel achterhoeds gevechten,
Dat wij beseffend nu vandaag,
Dat leven is ons zo cruciaal,
Een vingerknip en ’t is uit ons verdwenen.
En dan wanneer aanvaarding van ’t probleem,
Ons kracht geeft om er zo mee om te gaan.
Dan komen wij een stap vooruit,
Een stap dat alles in zijn ware context plaatst.
Dat leven zich ontplooit in alle daagse dingen.
Dat leven rijpen kan, ook zonder zich te haasten.
Mag 21 voor u zijn,
een krachtig jaar in vele kleine dingen.
Met afstand, masker en wat gel,
komen we er wel.
29 december 2020
PASTOOR WORDEN?
NEEN MERCI
Nu zondag gaat het over de Goede Herder,
ik weet niet goed, hoe moet dat verder.
Op t 'eerste zicht is't zo naïef.
De herder heeft zijn schaapjes lief.
Hij pakt ze zo gezwind op zijne schouder,
wat later wordt hij er zelf door gelouterd.
Maar t'is niet alle schijn dat blinkt.
Die herder, die zozeer bemint,
Die moet zo tegelijk zo zijn
van hard beton, tot puur satijn.
Hij krijgt van ieder commentaar,
is ook de grote schuldenaar.
Hij gaat vooruit en leidt de dans,
hij zet de bende in cadans.
Als visie is hij missionair,
maar tevens contra revolutionair.
Behoedend, gaat hij door de poort,
hij kijkt vooruit, altijd rechtdoor.
Hij kijkt ook soms eens achterom.
Hij is terdege niet echt dom.
Pastoor zijn, dezer dagen
is niet alleen e colleke dragen.
Het is geen job van nine to five.
Het is veeleer a real full live.
Ge kunt uw job aan niemand expliceren.
Ze zouden u voor zot, verkleren.
Vandaag voor roepingen gaan bidden,
is niet echt weten waar beginnen.
Is soms een beetje abnormaal,
is zelfs niet echt in't leven staan.
Als priesters echt pastoor gaan worden,
zullen de mensen als hem worden.
Ze starten met zijn stem te horen,
en zo wordt hier opnieuw geboren,
gemeenschap als in Christus naam,
zo kunnen wij de wereld aan.
Pastoor in wording deze dagen
is verre van ne piëdestal te vragen.
Is schotelvot en pispaal tegelijk.
zoals een papa in de tijd.
Is trachten in de wereld van vandaag,
te coachen, zalven op elks vraag.
Van bijten op uw lippen af en toe,
en liefde dragend, wordt nooit moe.
Is roeiend op de golven van de zee,
hopend: "Is iedereen nog mee."
Is kerken sluiten, als het moet,
om zo een toekomst tegemoet
voor allen uit te klaren,
gemoederen bedaren.
De kracht van pastoor zijn dezer dagen
is maar in éen ding te verklaren.
Het is de Heer die ons doet gaan
zover het reikt in ons bestaan.
Vandaag de dag in Belgenland
is menigeen wat opgebrand.
De noden van vandaag zijn van die aard,
dat menigeen het wezen van de Kerk niet echt ervaart.
Tenzij voor sommige momenten
als fotoshoot in kerkelijke etablissementen.
Maar daar zijn wij in Brussel al voorbij.
Hier hebben wij een goede wei.
Een wei met schaapjes, allerlei
een bonte mengeling,
voor elk wat wil.
Hier staan wij nu de dag vandaag,
met onze vraag nu in de maag.
Hoe staan we zelf in deze Kerk,
een brok van menig mensenwerk?
Hoe zetten wij op onze beurt,
die roeping, ooit zo afgekeurd,
als kracht van God, nu in ons kot.
Als ons geloof is zoals melk
dan moeten we het laten koken.
Dan zal zij, als ze overkookt
het met een roeping gaan bekopen.
laten we dus, in Jezus naam,
terug gemeenschap vormen,
in goede tijden, en ambras
zoals het vroeger ook al was.
Dan kan het niet zo lang meer duren
of iemand komt naar boven gluren
en spreekt ons stotterend eens aan,
zie jij mij ooit voor t'altaar staan.
Laken, 4-de zondag van Pasen, Le bon pasteu(oo)r, 3 mei 2020
Iets gevangen vandaag?
Het was al reeds de derde maal
Dat Jezus zou zijn opgestaan.
De vrienden hadden het reeds door.
Wie deed het Hem ooit voor.
Ge moet dat zien op dat moment,
Petrus, op weg, niet echt content.
Hij wist met zich zelf gene weg.
Dus trokken zij zich zelf op weg.
Met vrienden doelloos op het schip
De moed gezakt tot in de voeten.
Zelfs vissen lieten zich ver zoeken.
De nacht die kwam, die ging
en zal vergaan.
Toen zagen zij de Heer daar staan.
Ze wisten goed dat Hij het was.
Maar vragen, dat stond niet in hun kompas.
Ze durfden niet,
Ze waren stil.
Vertwijfeld, en wat kil.
Hij vroeg hun: “ Heb je mij wat eten!”
Dat is aldus geen geest, maar levend wezen.
Goed wetend, ze hadden niets gevangen.
Maar op hun beurt lieten zij zich vangen!
Ze deden zoals Hij hun had voorzegd,
de netten reeds opzij gezet.
Maar, dan na enige tijd,
kregen zelfs de vissen appetijd.
Gedwee lieten ze zich vangen.
De netten zelf, die bleven niet lang hangen.
Toen zei de Heer om iets te geven.
Het houdsvuur brandde nog maar even.
Op zijn beurt gaf de Heer hun weer een teken.
Het teken van de weg naar eeuwig leven.
De vis, gekregen, ontvangen van de Heer.
Die vis, die oogst vanuit dat meer.
Dat doet ons denken, keer op keer.
Als overgave aan de Heer.
En op zijn beurt deelt Hij ons mee:
Kom nu aan wal, en eet hier mee.
Laken, Paasvrijdag 17 april 2020
Emmaüs
Wij allen hebben veel gemeen,
vandaag de dag,
O zo verblind zoals geen een.
Wij blijven vreemden voor elkaar.
We zien niet klaar.
Zelfs onze Kerk vandaag de dag,
loopt soms wat kreupelig en mank.
De hoop is soms zo ver te zoeken,
waar wij, die weg opmoeten.
Die weg die God voor ons heeft uitgestippeld.
Dank zij de Kerk ons voorgezegd.
En toch o zo verdwaald.
Op weg naar Emmaüs, jaren geleden
Kwam Jezus ook die broeders tegen.
Bedroefd, bedrukt en onvoldaan
hadden ze nog een weg te gaan.
Die weg, die tijd hadden ze nodig
Om te ontdekken het gelaat
van ieders toeverlaat.
Al gaande gingen stilaan weer hun ogen open.
Het brood gebroken,
De Heer ontsloot voorgoed hun ogen.
Vermoeidheid was opeens verleden tijd.
Ze keerden weer, hun hart verblijd.
Hoe Jezus komt in ons bestaan,
met brood en beker in zijn naam.
Hoe levendig het was in het begin.
Hoe mensen het zo zeer hebben betracht.
Vandaag de dag,
is het voor velen niet meer hun gedacht.
En steeds opnieuw
wordt het ons aangeboden.
Die keuze die we maken met ons ogen.
Gaan wij de weg op van het Leven
om zo te kijken in het heden.
En zo de Schepper tegemoet
Die kracht van ochtendgloed.
Om zo uiteindelijk te rusten.
Om stil te staan in ons bestaan,
de Weg met Jezus samen gaan.
Die Weg, de Kerk, moedigt ons aan.
Om dankbaar in t leven in te slaan.
Zo zien wij Hem in alle dingen.
Als tastbaar teken in het heden.
Maar eens als wij erkennen zijn gezicht,
verdwijnt
Hij weer en eindigt dit gedicht.
Laken, Paaswoensdag 15 april 2020
RAAK ME NOG EVENTJES NIET AAN...
We kunnen het nog altijd niet geloven,
die kracht kwam ons te boven.
Die hoop, die kracht, die stille gloed,
werkend nog na in ons gemoed.
Een hele week, een hele tijd
is ons zo nodig in de strijd .
Dat Jezus waarachtig is verrezen
dat zien we nu, in heel ons wezen...
Maria Magdalena hield niet op met schreien,
t 'werd haar in eens te veel.
Ze zit zo stil in haar verdriet,
daardoor herkent ze Jezus niet.
In ons verdriet in deze tijd,
met stille afgunst naar t'verleden.
met stress en druk in ons gemoed
dat kwam niet goed.
Als we straks verder gaan in't leven,
ook al is het maar voor even,
Dan komen engelen uit het graf,
en vragen, waarom doe je dat.
Schreien voor het akelige verleden
in plaats van dromen in het heden.
Want na corona komen er dagen
om terug elkander vriendschap te vragen.
Zo vraagt de Heer ook nu aan ons,
Wie zoekt ge nu vandaag?
Als wij dan denken
t'is de tuinman,
als wij dan zien
den hovenier
Dan neigt natuur zoals cultuur,
dan is Maria over stuur..
Van tuinman, naar mijn lieve Heer,
zo staat Rabbounie er terug weer.
Zo komen we vanuit ons graf
van zelfbetrokken overmoed.
Zo gaan we in een warme gloed
de nieuwe wereld tegemoet.
We kunnen haar nog niet omhelzen.
We moeten wachten, nog een maand.
we hebben nog een tijd te gaan,
een tussentijd, een loutering
leen leerschool, geen belemmering
Het grootste deel, die heeft het door..
Sommige ezels missen een oor.
Ze doen maar voort en houden vol,
zo houdt Corona het hier vol.
De Heer, die is en blijft voorgoed,
die zegt ons ook vandaag, hou vol
Nog even, raak me nu niet aan
ik moet nog naar de Vader gaan.
Maar met de toekomst in t verschiet,
mag je me knuffelen voor verniet!
Laken, Paasdinsdag 14 april 2020
the morning after.....
vlak voor de noen....
We waren nog maar pas op dreef, de dag nadien, het liep al scheef.
De vrouwen waren zo van streek,
toen zei Hij hun, wees niet bevreesd.
Wie 'Weest gegroet zegt,' die wil meer,
Die wil de 'vreugde' in de Heer.
De vrouwen hadden het verstaan,
en brachten t'nieuws met vreugde aan.
Maar de soldaten, op hun beurt,
die stelden ons zo hard teleur
Iets klopt hier niet
Die Heer, die was hier niet.
Zij liepen ijlings naar de stad,
wisten nu echt niet goed, hoe dat het zat.
Het schaamrood liep hun over de wang.
zij hadden de Heer niet in bedwang.
Hoe is het nu zo kunnen komen?
Het graf was dicht, ook in hun dromen.
Ze hadden Hem zo goed bewaakt,
maar vielen als een blok in slaap.
De onmacht werd hun o zo groot.
en zagen hun toekomst in de goot.
zo lezen we tot op vandaag;
maar, en effet, het is niet waar.
De wakers hadden alles ook gezien,
de vrouwen en de Heer, zoals voorzien.
De oudsten, Judas, de soldaten,
die hadden het niet in de gaten.
Omkoperij was ook al troef,
zilverlingen, geld en noem maar op.
Ze moesten slapen, zogezegd.
Iets anders was er niet voorzegd.
Hoe het verder met de soldaten ging...
Ik weet het niet, maar t kinkt niet goed.
Judas bekocht het met zijn bloed.
Maar wij gaan door,
zo ook vandaag.
de kilte die nu door Laken gaat....
Gisteren de zon, de warmte en de deugd.
Die warmt ons hart, dat zet ons aan.
Dit schrijven weliswaar te verstaan.
Moge de warmte van ons Pasen,
ons telkens nieuwe hoop doen dragen.
Paasmaandag helpt ons te bezinnen
ons harte van diep uit te ontginnen..
Die Heer, die ons het leven geeft.
Die God die ons gedragen heeft.
Die onuitputtelijke kracht
die 'Liefdevolle' 'overmacht.
Laken, Paasmaandag 13 april 2020
PILATUS in CORONATIJD
Die nacht, t‘was kil,
T‘voelde zo naar.
T‘ultieme afscheid bood zich aan.
Zelfs Petrus liet Hem in de steek.
De strervensangst stond op zijn gezicht te lezen.
Mijn God, wat heb ik hier te vrezen.
De mensen zijn een ras apart.
Ze lopen mee.
Ze hinken na.
Au fond Ze weten niet waartoe.
Daar knielt Hij dan,
De schrik nabij.
Hij wist geen redding zo dichtbij.
Waar zou mijn God zijn in dit uur.
Mijn leidsman van t‘eerste diep moment.
Toen ging het plots.
Ze stroomden toe.
Ze volgden Hem waarook naartoe.
Vandaag vervolgen ze Hem ook weer.
De ware mens is opgestaan.
De wolven, met hun schaapsvacht aan.
Ze stromen dicht,
Ze slagen toe,
en niemand weet hier nog naartoe.
De mens vandaag, die staat verweest.
Die denkt ineens zoals een beest.
Die denkt gewoon aan eigen huid.
Geef toe, zo ga je t best vooruit.
Wanneer je staat voor Gods gezicht.
We houden onze adem dicht.
En durven niet
De massa voorbij.
Want anders is de dood ons ook dichtbij.
Zo staat de mens
Met kort gedacht.
Zo ook vandaag, zelfs in ons hart.
We zien niet helder en niet klaar.
En zonder oog voor Gods gebaar.
En zeker in Corona tijd
zijn wij Pilatus, een voor een.
De voeten wassen we al lang niet meer.
Tenzij de zorg, op dit moment.
Dat zijn de herders van de tijd.
Reeds lang nam smetvrees bij ons toe.
Zijn wij Pilatus, geef maar toe.
De angst naar God en zijn bestaan.
Het bracht ons in de war.
Die God die vraagt.
De God die smeekt.
Laat Hem vandaag niet in de steek.
Het kruis, Zijn kruis komt wezenlijk dichtbij.
Och mensen waarom leven wij?
Nu ook vandaag vraagt Hij aan ons
In al zijn zwakheid en verdriet.
O mens
Versta je het nog niet?
Wacht nog maar af.
Een dag of drie.
De redding, die komt uit het graf.
En keer op keer
Dan weten wij.
Die redding is niet meer veraf.
Laken, Goede Vrijdag 10 April 2020
Die nacht kon Hij niet slapen,
gedachten overspoelden Hem.
Zou het nu straks gebeuren?
Wie waren zij, met Hem?
De vrienden hadden het niet door.
Ook wij, die fluisteren in t’oor.
Pas op met die, ge weet maar nooit,
Voor ge het weet, ge zit in nood.
Ook Judas had het ons verteld,
Op t’eerste zicht, een simple vent.
Wat grouw en ruw, berekend als geen een..
Zo zijn er nog, kijk om ons heen.
Zelfs Petrus had het nog niet door.
Voor Hem, de rots die t’zicht verloor.
Van voeten wassen had Hij niets begrepen.
Ook wij kunnen het niet weten.
Wat Jezus vraagt, in ons bestaan.
Dat wij met Hem, die weg, de weg ten leven gaan.
Als dienaars van de maatschappij.
De knechten van Gods heerschappij.
De knechten van het eerste uur,
Voor u, voor mij, in’t stervensuur.
Als wij herdenken, brood en wijn,
Dat grote eucharistisch samen zijn.
Ook zelfs vanavond zal ons dat niet lukken.
Dat virus zelf verbiedt het ons.
Maar weet, die dag zal komen.
We hebben het verstaan.
De ogen zullen open gaan.
De maan, nu met haar volle gloed,
het nieuwe leven tegemoed.
De handen wassen, is hier algemeen bekend.
De voeten, dragers, is ons onbekend.
De dragers, zorgers, helpers van de maatschappij.
Die kracht, dat leven, dat zijn wij.
O moeder, waarom leven wij?
Dat is die eindelijke vraag.
Die vraag van delen, breken ook vandaag.
Die vraag van knielen, bidden voor elkaar.
Verbonden in het groot heelal
heeft God een plan,
voor straks, vandaag.
Gaan wij straks mee, die grote weg,
De weg ten leven, voor ons zelf
Het delen van het levensbrood,
Voor iedereen in diepe nood.
O God, wees ons vandaag nabij.
Die dag die ons gegeven zij.
Laken, Witte Donderdag 9 April 2020
volle maan
Voor vandaag weer niets te melden.
Jezus’ woorden, zo wanhopig.
Hebben wij de Kerk nog nodig?
Jezus’ blik kijkt door ons heen.
Voelen wij ons ook alleen?
Gevoel van onmacht, in ons midden.
Ook vandaag in ons bestaan,
Op een woensdagmorgen,
hier in Brussel,
bij het krieken van de dag,
horen wij een trein in verte,
Horen wij een stille roep
Van de vogels die ontwaken
Van de ochtendzon die warmte geeft.
Laat ons niet gelaten leven
als de Judas, in ons lijf.
Geef ons kracht om vol te houden,
Alle dagen, een voor een.
Opdat wij U mogen loven
Met ons wankelend geloof.
Ga met ons de weg ten boven
Trek ons uit de diepe kloof.
Geef ons mensen om ons heen.
Laat ons nu ook niet alleen.
Geef ons mensen, geen verraders,
Mensen van het eerste uur.
Geef bezielers van de toekomst
Geef in ons dat brandend vuur.
Morgen wordt Hij hier verraden
Bij het breken van het brood.
Wat doen wij in zijn gezicht
Als hij een van ons beticht ?
Willen wij Zijn vriendjes blijven
Man of vrouw, het is om t’even.
Geef ons moed en kracht voor even
Geef ons tekens om te leven.
Geef dat wij U nooit verraden
Maar U eren alle dagen.
Laken, Goede woensdag 8 april 2020
Goed nieuws is er vandaag niet te vermelden,
hoe Jezus het voorzag.
Wij zijn zijn in hem geborgen,
hoe zwak we ook zo zijn.
Ook Judas zag de link niet, subtiel met zout en al.
Hij dacht alleen aan eten.
De rest was van geen tel.
Het brood dat Jezus reikte
ontglipte menigeen.
Wij zelf zijn onervaren en soms o zo naief.
Wie kan hem evenaren, zelf zij wisten het niet,
zelfs Petrus kon het niet.
Zie daar zijn grote tranen.
De haan, het levende bewijs.
Wat moeten we nu denken
als Kerk in dit verdriet?
Vandaag, nog meer dan ooit
zijn wij om Hem bewogen in t afscheid van een vriend.
Voor t altaar straks wordt hij gedragen
De koster van de grotkapel.
En op de middag aan het graf, een mama
Wie Ik nu niet ken.
Zo gaan de dagen deze week,
met afscheid, mensen bij de vleet.
O Heer,
Geef hanen geen gehoor.
Wij vragen, zet ons op het goede spoor.
Laken, Goede dinsdag 7 April 2020
...lente die niemand had verwacht
Weg zijn de dichte rijen.
Die dagen zal het duren.
Voorgoed de keel gesnoerd.
Verlaten als geen een.
Verlaten zo alleen.
Vandaag nog onder vrienden.
Maria, die meent het goed .
Judas, die ruikt de centjes
Hogepriesters, Jezus bloed.
Hoelang zal het nog duren
Voor Brussel wakker wordt.
Genezing wordt een wonder.
En niet alleen een « recht ».
De Goede Week gedragen
In eenzaamheid en trouw.
Die kracht, die houdt ons samen.
Als stille overmacht.
Die geeft een nieuwe lente
Die niemand had verwacht.
Laken, Goede maandag 6 April 2020.
n de vroegte van de morgen
In de vroegte van de morgen,
Bij het krieken van de dag
Worden wij vandaag geborgen
In de palmen van u hand.
Wees o God
Vandaag aanwezig
In t UZ
En in ons hart.
Dat wij rustig, zonder zorgen
Groeiend naar de dag van morgen.
Steeds verblijvend in uw schoot.
Laken, palmzondagmorgen, 5 April
2020
even voor het slapengaan....
Wanneer de avond stilaan overgaat in nacht, de regen tokkelt op de ramen, dan denk ik over deze tijd, verwijlend in de wolken, meedrijvend naar stille onbekenden.
Wanneer dokters en verzorgers zonder uur, het beste geven aan de mens, de mens die zich, op bepaalde tijd tot God verheven, nu liggend, geteisterd door een wonde die ons hapt naar adem, die het leven tracht te snoeren.
Profeten hadden ons voorzegd,
t'wordt tijd t'geweer van schouder te veranderen,
De aarde kan niet meer, de welvaart speelt ons parten.
Dan denk ik Heer, hoe is't gekomen, die stilte die ons nu beheerst,
de druk van moeten is verleden, de kracht van samen is het heden.
Die kracht zijt Gij, zijn wij, wie wat we ook beleven,
de kracht, in ons, die hadden wij vergeten
Wanneer sirenes langs de straat, t 'uz trachten te zoeken,
dan weet ik Heer, dat drijvende krachten hun handen weten te gebruiken, om al wat leeft terug trachten te ontluiken.
Een straat zo oud, dat zelf Caesar er over zou hebben gereden,
Een straat, die leidt naar Rome, om het Uz niet te vergeten.
De zorg gaat door, de mens veert op, die droom doet verder leven.
De lente komt, de zon breekt door.
De aarde houdt ge voor niets tegen.
Natuur laat zich niet doen.
Nog even naar mijn kiekes kijken,
Ze hoeden voor de vos, de conséquenties inbegrepen.
Ze slapen rustig, de stok, dat moeten ze nog leren,
al dromend en kakelend de lente morgen tegemoet..
Nu ga ik ook, al stillekes naar boven,
de regen immer, tokkelt op de ruiten
al dankend Heer voor het mooie van dit leven.
De kracht, de vriendschap en geborgenheid, al is het maar voor even....
Laken, 20 maart 2020