Bij het begin van het nieuwe schooljaar geven we het woord aan twee bijzondere leerkrachten rooms-katholieke godsdienst uit het gemeentelijk onderwijs.
We nodigden Fanny Mossu (61 jaar en 41 jaar werkzaam als leerkracht godsdienst) en Karien Ongena (67 jaar en gepensioneerd leerkracht godsdienst) uit voor een babbel over het begin van het schooljaar en hun kijk op de lessen godsdienst in het lager onderwijs.
Eén september is net voorbij. Hoe kijken jullie naar het begin van een nieuw schooljaar?
We willen graag benadrukken dat veel mensen ten onrechte denken dat het schooljaar voor een leerkracht begint op 1 september. Niets is minder waar. Dikwijls zijn leerkrachten al bezig met hun lessen tijdens een groot deel van de grote vakantie en ten laatste in de laatste weken van augustus. Dat geldt ook voor godsdienstleerkrachten.
Elk nieuw schooljaar brengt de nodige positieve spanning mee, niet enkel voor de leerlingen maar ook voor de leerkrachten. Het is telkens weer een nieuw begin. Een fijn gevoel om die eerste dag iedereen terug te zien, de nieuwe gezichten te leren kennen, nieuwe collega’s ook.
Wie zitten er in de lessen godsdienst?
In het gemeentelijke onderwijs bestaat er een keuze aan levensbeschouwelijke vakken. Ouders kiezen dan welk vak hun kind in de loop van dat jaar zal volgen. Je krijgt dus kinderen in de godsdienstklas waarvan de ouders toch een zekere ‘bewuste’ keuze gemaakt hebben.
Veel van deze leerlingen volgen rooms-katholieke godsdienst voor de zes jaar van het lager onderwijs. Als leerkracht mag je deze kinderen dus zes jaar begeleiden op hun weg met het geloof in God en Jezus. Je bent een bevoorrechte getuige van de groei die zij doormaken. Fanny spreekt over het planten van een zaadje dat je ziet ontluiken, je ziet het geloof echt groeien en heel soms zie je ook de vruchtjes…
Vroeger kenden de leerlingen veel meer over de Bijbel, hoor je wel eens zeggen. Hoe kijken jullie daarnaar?
De kinderen die in het eerste leerjaar beginnen, kennen dikwijls nog niets, of in ieder geval niet veel van het geloof. Dat was vroeger helemaal anders. Maar in plaats van veel Bijbelverhalen kennen, gaat het nu veel meer over de betekenis van een Bijbelverhaal in ons leven. De link wordt gelegd tussen een boek van 2000 (en meer) jaar geleden en ons eigen leven.
Het is heel boeiend om te ontdekken dat kinderen in hun onbevangenheid heel wat uit zo’n verhaal halen. Als je de verhalen op een open manier aanbrengt (en ze niet vast betonneert in een opgelegde betekenis) sta je soms versteld wat kinderen uit de parabels, de verhalen ontdekken.
We gaan ervan uit dat ook leerkrachten in de lessen godsdienst kunnen leren van de kinderen.
Waarover gaan de lessen godsdienst nog, buiten de Bijbelse verhalen?
Over het leven, het gelovige leven.
Als leerkracht gebruik je wat zich aandient in de klas in je lessen. Soms gaat dat over een huisdier dat overleden is, of over een nieuwe paus. Je toetst de ervaringen van de kinderen aan het geloof.
Als je op de speelplaats een ruzie oplost, kan je ook verwijzen naar de les. Alle vormen van verwerking komen aan bod tijdens de lessen.
Zo kan een Bijbelverhaal aangebracht worden als Godly Play, een methode die kinderen leert om stil te staan, na te denken, te verwerken en tot slot ook te feesten.
Met de regelmaat van de klok wordt in de media ook gesproken over het opdoeken van het vak levensbeschouwing, en er een overkoepelend vak van te maken. Vinden jullie dat er nog plaats is voor godsdienst op school?
Eerst en vooral willen we graag benadrukken dat er lessen ILC (InterLevensbeschouwelijke Competenties) zijn. In deze lessen zitten de kinderen van alle levensbeschouwingen samen. Er wordt aan een onderwerp gewerkt. Een concreet voorbeeld is het bezoek aan een moskee, het huis van de mens en de kerk. Tijdens deze bezoeken kunnen de kinderen van de betreffende levensbeschouwing vertellen over hun ‘gebedshuis’ of ‘ontmoetingsplaats’. Zo leren ze respectvol omgaan met elkaar.
Voor ons zijn de lessen godsdienst heel belangrijk in een schoolsysteem dat vaak de nadruk legt op het cognitieve, het sportieve, het creatieve. Allemaal waardevolle doelen in het onderwijs. Maar te dikwijls wordt er voorbijgegaan aan het belang van het uitspreken van gevoelens, het spreken over waar je in gelooft. Het woord ‘God’ lijkt uit onze wereld verdwenen. Spreken over geloof is privé geworden. En juist dat vertrouwen om daarover te spreken, proberen we aan kinderen mee te geven.
Het kan deugddoend zijn om je kwetsbaar op te stellen en te spreken over je eigen geloof, over je twijfel. En over jouw geloof in… ‘En toch..’. Je laat kinderen voelen hoe je eigen geloof in God, die er altijd is, jouw leven richting heeft gegeven en geeft.
Mag ik nog even polsen naar de opleiding die jullie volgden?
Fanny zei: Ik volgde godsdienstwetenschappen in Gent. De aanzet daarbij was mijn humanioratijd bij Jonge Kerk (Je zou dat nu kunnen vergelijken met Jokri en Camino). De sfeer die daar toen was, deed me geloven in de mogelijkheid van een betere samenleving.
In Gent ontdekte ik een open kijk op geloof, we leerden er achtergronden, betekenissen… Een wereld ging open voor mij.
Je kan trouwens nog steeds cursussen volgen aan het instituut, als vrije student, of als geïnteresseerde. Ik raad het iedereen aan om er eens te gaan proeven.
Karien: Voor mij had mijn keuze alles te maken met kinderen hebben. Ik merkte dat de kerk in de parochies nog een hele weg te gaan had voor jonge gezinnen. Ik miste een zinvol doopsel, er werd een boekje gebruikt en er was geen eigen inbreng. Ook gespreksavonden over geloven bestonden weinig of niet.
Ik herinner mij nog een avond die gegeven werd door Rudy Ferket (toen directie op de huidige school Toermalijn in Stekene) naar aanleiding van de eerstecommunie. Hij sprak die avond zo boeiend dat ik direct geraakt werd door zijn getuigenis.
En dus ging ik op zoek, en volgde drie jaar weekendonderwijs in Antwerpen. En net zoals bij Fanny ging er voor mij een wereld open. Ik ontmoette gelijkgestemde zielen, ik leerde van zoveel interessante mensen. Ook ik kan niet anders dan beamen dat een vorming volgen een echte verrijking is.
Dank je wel Fanny en Karien voor jullie inzet om het geloof over te brengen naar de kinderen in de klas.