In Flanders Fields staan de papavers rood onder het zwart gelid der houten kruisen. De leeuwerik vliegt tegen vuur en dood gevederd in de hemel van Diksmuide en zaait zijn lied tussen de schrapnels en schroot. Wij zijn de doden thans. Maar kort geleden nog levenden die liefhadden en streden voor dat land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij alleen in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!
In Flanders Fields staan de papavers rood tegen de grijze schilden van de zerken. De wind waait als een boom boven het groot landschap tussen Langemark en Klerken dat zich beschermt gelijk een moederschoot. Wij zijn de doden thans. Maar kort geleden nog levenden met leuzen en gebeden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij voorgoed in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields
In Flanders Fields staan de papavers rood als roest gespat over verminkte graven. De blauwvoet met zijn zuivre vleugels stoot tegen de hiërogliefen van de namen, de regen leest de zwarte letters bloot. Wij zijn de doden thans. Maar kort geleden nog levenden almachtig aangetreden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij doodstil in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!