In het evangelie van Mattheüs lezen we over de “verheerlijking van Jezus”, Marcus, Johannes en Lucas hebben het echter over “de ten hemel opneming van Jezus”. Dat deze gebeurtenis 40 dagen na Pasen plaats vond kunnen we enkel lezen bij de evangelist Lucas en in de handelingen.
Tot de vierde eeuw na Christus was deze dag ook geen apart feest. De herdenking van de hemelvaart van Christus naar zijn vader in de hemel was slechts een van de onderdelen van het Pinksterfeest. Hemelvaart werd gevierd op de vijftigste dag na Pasen. Pas in de vijfde eeuw werd het als apart feest beleefd. In de middeleeuwen ontwikkelde het zich dan verder tot afsluitend feest van de paasperiode. Dit werd gesymboliseerd in het doven van de paaskaars op Hemelvaartsdag. Tegenwoordig wordt de paaskaars niet meer gedoofd, maar blijft branden als teken van de blijvende aanwezigheid van Jezus binnen de gemeenschap.