Zoveel uitvaartdiensten heb ik meegemaakt met Luc De Fleurquin als voorganger.
Hij deed dat prachtig, nam zijn tijd, want het leven mag trager worden als we oog in oog staan met de dood.
Ze heeft niet het laatste woord, weten we. Misschien is ze wel bang van woorden van hoop.
Luc, jurist, werd tot priester gewijd in 1972 na zijn theologiestudies in Rome, in een tijd dat seminaristen hun opleiding staakten en priesters verzaakten aan hun ambt.
De euforie van Vaticanum II was duidelijk voorbij. Voorgoed voorbij? Dat wilde hij zeker niet geloven.
Als jong docent -officieel vanaf 1976, maar eigenlijk al een jaar eerder- deelde hij de recente kerkgeschiedenis in drie delen op.
De stilte voor de storm, dat waren de uitlopers van het pontificaat van Pius XII. De storm, het concilie dus.
En de stilte na de storm, de seventies, de tijd voordat de Poolse paus Johannes Paulus II aan het roer kwam te staan.
Luc was ervan overtuigd dat die stilte na de storm geen eeuwige stilte was, dat er weldra iets nieuws zou komen, mooier dan iemand ooit zou kunnen vermoeden.
De 'gloed' was er zeker bij hem, een prachtig woord dat hijzelf graag en tegelijk spaarzaam gebruikte.
Het is tevens de titel van een beroemd boek van Sandor Márai.
En toch doet 'gloed' mij altijd aan Luc De Fleurquin denken, misschien omdat hij er vooral aan refereerde als hij het over de wortels van zijn roeping had.
Ik herinner mij hoe daar in een vakantiehuis in de Ardennen over vertelde terwijl hij dia's afspeelde, een moment dat mij plotseling ontroerde, al heb ik hem dat nooit gezegd.
Luc was in mijn ogen eigenlijk een romantisch persoon. Of liever, een zeer gevoelig iemand.
Van de Kerk hoopte en verwachtte hij veel meer dan vele anderen.
Lange tijd geloofde hij dat de crisis enkel het instituut trof, dat er van een diepere geloofstwijfel niet echt sprake was.
Die gedachte was niet naïef, integendeel, ze illustreerde de echtheid van zijn eigen geloof.
Natuurlijk was hij genoeg Antwerpenaar om niet aan goedkope sentimentaliteit ten onder te gaan.
Er was altijd voldoende 'zwans', zoals dat heet, om ruimte voor het leven te scheppen.
Daar zorgde het kerkinstituut soms te weinig voor.
Terecht stelde hij bijvoorbeeld dat het optioneel maken van het verplichte priestercelibaat clerici niet minder offervaardig maakte, maar juist hun aandacht voor andere mensen aanscherpte.
"De celibatair heeft niemand die hem corrigeert of durf te corrigeren", zei hij.
Dat maakt clerici soms meedogenloos en hard. Dat laatste is hij nooit geworden, integendeel.
Als professor kende hij zijn vak en wist het in een breder verband te plaatsen.
Hij had een kritische geest maar probeerde tegelijk conflicten te vermijden.
Dat moet hij altijd hebben gehad, ook in zijn humanioratijd toen zijn medeleerlingen hem 'Cavour' noemden, de tacticus en meesteronderhandelaar.
Professor De Fleurquin was een uitstekend lesgever. Onderhoudend ook.
Een geboren verteller, die uit zijn rijke ervaring en brede cultuur putte, met veel aandacht voor de casuïstiek en het concrete leven.
Waar hij trouwens enorm van kon genieten, op de juiste manier, wat de verkondiging van de christelijke boodschap alleen maar sterker maakt.
Daarin vermeed hij elk simplisme, iedere parmantige zekerheid.
God noemde hij vaak 'Eeuwige' en hij verbaasde er zich vorig jaar nog over dat kardinaal De Kesel in zijn laatste boek zo expliciet over 'God' sprak.
Dat deed de kardinaal vroeger niet op die manier, merkte Luc helder op, toen hij al getekend was door de ziekte.
Hij hield van buitenlandse reizen en congressen. In 1993, in het Poolse Lublin, gaf hij een lezing over religie in de media, in vergelijkend perspectief.
De lokale organisator Marian Stasiak kwam nadien ons, zijn collega's, enthousiast feliciteren, en zulks in een taal die raakpunten met het Engels vertoonde: "Your De Fleurquin is fantastic", zei hij.
Het was juist en grappig tegelijk. Luc was een absoluut gezelligheidsmens.
Dat uitte zich in uitvoerige ontbijten en uitgesponnen maaltijden.
Tijdens een colloquium in het Parijse Institut Catholique, waar hij later nog vaak zou komen als gastprofessor in het Gratianus-programma, logeerden we in een hotel op anderhalve kilometer afstand van de vergaderzaal. Luc nam alle tijd voor het ontbijt en de bijhorende gesprekken. Tot het bijna te laat was.
Daarna stapte hij met fikse pas over de Boulevard Raspail naar de congreszaal, terwijl de andere Leuvense canonisten alle moeite van de wereld hadden om hem te volgen, vooral dan de dames op hoge hakken. Dit verhaal is waar natuurlijk, al zou Luc er wellicht lichtjes tegen protesteren met de woorden: "Je maakt er weer een mythe van."
Maar hij ging werkelijk te snel. Ook nu konden wij hem niet volgen.
Met een beetje geluk had hij nog jaren kunnen genieten van zijn prachtige bibliotheek met de vele boeken die hij las en soms ook niet las.
Het is anders gelopen. Ik zeg niet dat we hem nooit 'zullen' vergeten, want we 'kunnen' hem gewoon niet vergeten.
En ooit, als we hem hebben bijgebeend, zullen we hem moeiteloos herkennen in het volle leven.
Edegem 18 juni 2022
Rik Torfs
Hoogleraar KU Leuven en kerkjurist
U kan deze In memoriam met een kopie van de rouwbrief en het gebedsprentje hier ook downloaden.