Op deze hoogdag van Allerheiligen is het centrale thema in de drie lezingen: hoe kunnen we heilig zijn? Hoe kunnen we zalig zijn? Hoe komen we in Gods koninkrijk? Hoe worden we kinderen van God?
In het evangelie horen we de zaligsprekingen van Jezus. We verwachten wegwijzers voor ons leven. Maar toch kunnen we er niet meteen mee aan de slag. Want het is geen 'to do' lijstje. Het klinkt allemaal heel passief en ondergaand op enkele na: barmhartig zijn en de vrede brengen. Maar ook dat zijn abstracte begrippen waaronder je heel veel kan verstaan.
De 8 zaligsprekingen zijn eerder ingesteldheden. Manieren waarop we ons hart moeten vormen vooraleer we iets ondernemen. De eerste 4: arm van geest zijn, zachtmoedig zijn, treurend, dorstend naar gerechtigheid, zijn vormen van bewustzijn van onze innerlijke beperktheid. Arm van geest zijn = bewust zijn dat we afhankelijk zijn van God. Nederig zijn : bewust zijn van onze tekorten en beperkingen. Zachtmoedig zijn = bewust zijn van onze kleinheid. Dorstend naar gerechtigheid = een bewustzijn van onze onvolmaaktheid in ons pad naar God. Treurend = omdat we ons bewust zijn dat we al geliefden onderweg verloren zijn.
In de eerste zaligsprekingen worden we op onze plaats gezet. Jezus prijst deze mensen en geeft hen hoop. Wie treurt zal getroost worden, wie honger en dorst heeft zal verzadigd worden. Bij God zullen er geen armen of rijken zijn, enkel vreugde.
De laatste vier zaligsprekingen maken ons bewust van onze medemens. Barmhartig of meelevend zijn, zuiver van hart zijn = oprecht zijn, vrede stichtend en vervolgd worden omwille van Jezus. Wat deze 4 gemeenschappelijk hebben, is dat het gaat om een bezorgdheid om de ander. Hoe verhouden we ons tot onze medemens? Het gaat er Jezus om om het Rijk der Hemelen hier op aarde te brengen. Om ons kleine steentje daartoe bij te dragen. De zaligsprekingen maken van ons instrumenten van God. We maken zijn liefde zichtbaar. Het ons eigen maken van deze wegwijzers, vormt ons hart om en we worden gericht op de (A)ander. Zowel de ander met kleine a als de Ander met hoofdletter.
Wat we ook horen is dat Jezus ons gelukkig noemt wanneer we tegenwind krijgen, ja zelfs vervolging. Hoe kun je nu gelukkig zijn wanneer je vervolgd wordt, of tegenwind krijgt, of treurt? Dit lijkt wel het tegenovergestelde. We denken dan al snel dat het geluk in de toekomst ligt, na onze dood. Toch spreekt Jezus in de tegenwoordige tijd. Hij wil ons op het hart drukken dat God in de beproeving naast ons staat. Dat we door te volharden NU reeds een plaatsje hebben in het hart van God.
Zalig zijn de mensen die zich bewust zijn dat ze uit zichzelf niets kunnen, dat ze alleen maar kunnen ontvangen van God. Enkel dankzij God zijn we in staat iets te betekenen voor onze medemens. Daarom zegt Johannes in de tweede lezing: de wereld kent ons niet omdat ze God of Jezus niet in ons werkzaam ziet. Goedheid heb je volgens de wereld enkel aan jezelf te danken. Wij weten dat we alles van God mogen verwachten en daarom zijn we kinderen van God.
Een zalige hoogdag,
Lucrèce Ongenaert
parochieassistent in de parochie Heilige Helena