De derde zondag van de Advent wordt traditioneel Gaudete-zondag genoemd, naar het eerste woord van de Latijnse intredezang. “Gaudete” betekent “Verheugt u”. Klassiek worden op deze zondag – net zoals op de vierde zondag van de veertigdagentijd (“halfvasten”) – zogenaamde oudroze gewaden gedragen. Het paars van de inkeer wordt gemengd met het feestelijke wit om al vooruit te kijken naar Kerstmis. Maar op het eerste zicht is ook de evangelielezing van deze zondag niet zo vrolijk.
We horen dat Johannes de Doper intussen in de gevangenis is beland op order van koning Herodes Antipas. Die had na de dood van zijn vader Herodes de Grote een deel van het rijk geërfd. Zijn broer, halfbroer en tante erfden elk een ander vierde. Antipas was bijgevolg koning van Galilea en Perea tussen 4 voor Christus en 39 na Christus, als vazal van het Romeinse Rijk onder de keizers Augustus, Tiberius en Caligula. Er zijn verschillende versies van het verhaal over de gevangenneming en executie van Johannes de doper. Matteüs, Markus en Lukas melden dat Johannes kritiek gaf op het huwelijk van Antipas met zijn broers ex-vrouw en dat hij daarom werd gearresteerd. De Joodse pro-Romeinse schrijver Flavius Josephus (Josef ben Mattijahu) schreef dat het was omdat Johannes te veel aanhangers kreeg en Antipas een opstand vreesde. In alle geval werd Johannes niet veel later geëxecuteerd, volgens de synoptische Evangelies (Matteüs, Markus en Lukas) door onthoofding.
In zijn tijd in de gevangenis moet Johannes veel verdriet, onzekerheid en angst hebben gekend. Hij hoorde echter over het publieke optreden van Jezus en ook daarover maakte de onzekerheid zich meester van hem. We horen dit jaar in de evangelielezing dat Johannes enkele leerlingen stuurt met de vraag of Jezus de Messias is of dat er nog een ander te verwachten valt. Jezus zegt de leerlingen hem te vertellen over de mirakels die hij verricht en de Blijde Boodschap. Met die raadselachtige woorden moet Johannes het dan maar zien te stellen. De onzekerheid blijft. De luisteraar leert echter wel meer. Jezus vertelt de menigte ten eerste dat er nooit een groter profeet is geweest dan Johannes. Maar verstopt in Jezus’ uiteenzetting over Johannes de Doper horen we het volgende: “Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die de weg voor uw komst zal bereiden.” We krijgen zo het antwoord op Johannes’ vraag te horen. Jezus is de gezalfde, de Messias, de Zoon van God. Nu weten we weer waar we naar uitkijken, en het begint te korten. We verwachten met Kerstmis God zelf onder ons. Dus toch aanleiding tot verheugen op deze Gaudete-zondag!
Matthias Ausloos