Vrijdag 20 januari werd ik geraakt door een reportage op de website van de VRT-nieuwsdienst. Het had te maken met een tentoonstelling van o.a. fotograaf Jo Struyven over de plekken in Vlaams-Brabant en Limburg waar gedeporteerde Joden konden ontsnappen uit het XXe konvooi, de trein die in 1943 van Mechelen onderweg was naar het nazivernietigingskamp in Auschwitz. Binnenkort is het 80 jaar geleden dat dat transport in België werd gesaboteerd, een unieke verzetsdaad.
Een van de overlevenden is Simon Gronowski uit Brussel. Hij was 11 jaar toen hij met zijn moeder op transport werd gezet. Hij is uit de trein gesprongen, zijn moeder niet. Zij werd vermoord in Auschwitz, net als zijn zus, met een volgend konvooi. De nu 91 jarige Gronowski getuigt nog altijd over de Jodenvervolging. Zo gaf hij onlangs een beklemmende uitleg aan Belgische scholieren op bezoek in Auschwitz.
Het is zijn korte getuigenis over omgaan met de dood die ik onder jullie aandacht wil brengen: “Ik ben hier al vijf keer teruggekomen. Het is de begraafplaats van mijn moeder en zus. Ze hebben geen grafsteen maar iemand heeft me verteld dat de echte begraafplaats van de doden in het hart van de levenden ligt !" Zijn vader is net na de oorlog gestorven van wanhoop. “Ik denk nog iedere dag aan mijn ouders en zus.”