We kunnen niet anders dan ons te verwonderen over Gods goedheid voor ieder van ons. Gods liefde is zo groot dat ze ons begrip te boven gaat. Ieder van ons krijgt hetzelfde loon, of we nu langer gewerkt hebben in ons leven of niet. Misschien denk je dat God zorgvuldig bijhoudt wat mensen goed doen, en wat verkeerd. Als we denken in termen van aardse rechtvaardigheid lijkt dat het meest logische. Toch is God geen koelbloedige boekhouder. Indien wel, dan zou Hij aan de arbeiders die in zijn wijngaard komen werken een fair loon geven naar arbeid. We lezen dat Hij aan iedere arbeider evenveel geeft.
God verwelkomt in zijn wereld dus allen. Dit lijkt niet rechtvaardig want als wij Gods liefde niet moeten verdienen, is het dan nog nodig om je in te zetten voor het goede? Eigenlijk kunnen we dan vrij egoïstisch door het leven gaan. Maar …zou je dan ten diepste gelukkig zijn? Zou je ziel niet gaandeweg versmachten, een schaduw worden van je ware zelf? God wil m.a.w. dat ons hart in gelijke mate uitgaat naar allen. Niet de meest gemakkelijke opdracht! We kunnen ten minste bidden: “God, help ons om onze wereldse normen opzij te leggen en elkaar zonder onderscheid te aanvaarden!”