De heilige Gummarus | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken

Broederschap van Sint-Gummarus

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • De heilige Gummarus De relieken van Gummarus De Broederschap van Sint-Gummarus Gummarus' reliekschrijn De Sint-Gummarusbedevaart Lid worden Nuttige links Kalender

De heilige Gummarus

Filip Ceulemans

Filip Ceulemans

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op maandag 10 augustus 2015 - 15:46
Afdrukken

Sint-Gummarus leefde in de tweede helft van de zevende en het begin van de achtste eeuw. De vita, de levensbeschrijving van Sint-Gummarus, vertelt dat hij afkomstig was uit Emblem bij Lier, van adel was, op jonge leeftijd naar het Frankische hof in Metz gebracht werd en er een belangrijke functie kreeg onder supervisie van hofmeier Pepijn van Herstal. Op vraag van de koning zou hij tijdens die periode aan het hof ook getrouwd zijn met Grimmara, volgens de vita een slecht mens. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat heel deze context historisch hoogst twijfelachtig te noemen is.
 

Gummarus als edele op een glasraam in de kooromgang van de Sint-Gummaruskerk

Het leven van Sint-Gummarus

Sint-Gummarus leefde in de tweede helft van de zevende en het begin van de achtste eeuw. De vita, de levensbeschrijving van Sint-Gummarus, vertelt dat hij afkomstig was uit Emblem bij Lier, van adel was, op jonge leeftijd naar het Frankische hof in Metz gebracht werd en er een belangrijke functie kreeg onder supervisie van hofmeier Pepijn van Herstal. Op vraag van de koning zou hij tijdens die periode aan het hof ook getrouwd zijn met Grimmara, volgens de vita een slecht mens. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat heel deze context historisch hoogst twijfelachtig te noemen is.

Wat wel zeker is, is dat Gummarus zich in de tweede helft van de zevende eeuw teruggetrokken heeft als kluizenaar in het oudste hart van het huidige Lier: het eilandje aan de samenloop van de Grote en Kleine Nete gevormd door de huidige Vismarkt met de gronden ten noorden daarvan. In een nachtelijk visioen had Gummarus immers de opdracht gekregen om zich op dit eilandje te vestigen en er een kapelletje te bouwen ter ere van de heilige Petrus. Door gevolg te geven aan deze opdracht plantte Sint-Gummarus de eerste kiem van de latere stad Lier. Want vrij snel kreeg Sint-Gummarus volgelingen en groeide er een kleine monastieke gemeenschap. In de context van deze prille monastieke gemeenschap worden de wonderen gesitueerd die de heilige Gummarus tijdens zijn leven heeft verricht:

- Het wonder van de boom waarbij Sint-Gummarus een omgehakte boom opnieuw aaneen doet groeien
- Het wonder van de bron waarbij de heilige Gummarus voor uitgeputte en dorstige landarbeiders een bron doet ontspringen
- Het wonder van het kind waarbij Sint-Gummarus een boreling redt van een adder
- De genezing van Grimmara waarbij de heilige Gummarus Grimmara redt van levensbedreigende koortsen
- De ontmoeting tussen de heilige Gummarus en de heilige Rumoldus waarbij hun staven wortel schieten, blad dragen en beginnen te bloeien

Gummarus sterft een natuurlijke dood, volgens de overlevering op 11 oktober 714. Kort nadat zijn lichaam werd begraven in het kapelletje dat hij zelf bouwde, werd zijn lichaam echter ontgraven en verplaatst naar een kapelletje op de plaats van de huidige Sint-Pieterskapel in Lier. Dit was de nieuwe bidplaats geworden van de groeiende monastieke gemeenschap in Lier. In 754 werd het gebeente van Gummarus opnieuw opgegraven. Nu in het bijzijn van de bisschop van Kamerijk die het gebeente in een reliekkoffer legde en de verzegelde reliekkoffer op het altaar van de kloosterkerk liet plaatsen ter verering. Deze gebeurtenis en dit bijzonder ritueel hield meteen de heiligverklaring van Sint-Gummarus in. Vanaf dat moment kreeg de verering van Gummarus een ander elan: het ging nu immers om de verering van een heilige. De aanwezigheid van een plaatselijke heilige bracht vele bedevaarders naar het jonge Lier en met die bedevaarders ook inkomsten. Zo kon de monastieke gemeenschap zich ontwikkelen tot een kapittel, kreeg Lier een burgerlijke overheid en kwam het onder de bescherming van de hertogen van Brabant te staan. Eén van hen, hertog Hendrik I, schonk in 1212 stadsrechten aan Lier. De stad koos op dat moment Sint-Gummarus als stadspatroon in de hoop dat hij bescherming en zegen zou brengen over de stad en haar inwoners. En 800 jaar later doet de stad Lier dat nog steeds.
 

Sint-Gummarus wordt aanroepen tegen allerlei lichamelijke breuken, tegen slechte vrouwen, breuken in relaties en echtscheiding, tegen spier- en gewrichtspijnen en koorts. Hij wordt meestal afgebeeld als ridder met harnas of als Romeins veldheer, als Merovingische edele met een tuniek, een schoudermantel of cape en een Merovingische hoed, of als kloosterling in een lang kloostergewaad met kapmantel. Meestal wordt bij afgebeeld met een verwijzing naar een van zijn wonderen. Het gaat dan meestal om de omgehakte boom  die is aaneengezet met de gordelriem, een staf waarmee hij een bron slaat of een kind dat hij van een slang redt.

 

Gummarusbeeld met de wonderen van de boom, de bron en het kind

Het wonder van de boom

Gummarus was met een aantal gezellen en dienaren onderweg op bedevaart naar Rome en hield halt voor de nacht aan de oever van de Nete in de omgeving van Lier. De dienaren zetten de tenten op. Om plaats te maken voor het kamp, hakte een van Gummarus’ dienaren een grote boom om. Maar dat was buiten de eigenaar gerekend van het land waarop de boom stond. Toen hij zag dat een boom op zijn eigendom was opgehakt, stormde hij als een briesende leeuw op Gummarus af. Hij tierde en schreeuwde tegen Gummarus, kwaad als hij was dat zijn eigendom door een van Gummarus’ dienaren was geschaad. Gelukkig kon Gummarus hem wat bedaren met de belofte dat hij ofwel de boom zou herstellen, ofwel de schade voor het omhakken van de boom zou vergoeden. Gummarus vroeg en kreeg van de eigenaar van de boom tijd tot de volgende morgen om een oplossing te voorzien. Toen iedereen in het kamp sliep, trok Gummarus zich terug in gebed en vroeg aan God hem te willen helpen. Toen hij zijn gebed had afgerond, nam Gummarus het afgehakte stuk van de boom op, zette het op de overgebleven boomstronk en omwondt de gekwetste stam met zijn gordelriem. En toen gebeurde het wonder: de boom groeide opnieuw aan elkaar. De volgende morgen kwam de eigenaar van de boom al vroeg naar Gummarus en begon hij weer te klagen en te schelden over het onrecht dat Gummarus hem had aangedaan doordat zijn boom was omgehakt. Maar Gummarus nam de eigenaar mee naar de herstelde boom. En deze stond versteld van wat hij zag: de boom stond er weer als tevoren, enkel was in de schors de afdruk te zien van de riem waarmee Gummarus de boom terug aan elkaar had gezet. Volgens de overlevering gebeurde het wonder van de boom op de plaats van de Lierse Kluizekerk. De boom van Gummarus zou gestaan hebben waar nu het midden van het koor is. Om het wonder van de boom te gedenken werd in de 15de eeuw een smeedijzeren boom in de Kluizekerk geplaatst. In 1994 werd deze boom verplaatst naar de Sint-Gummaruskerk in Lier omdat de Kluizekerk was gesloten en werd verkocht aan de stad Lier. Sindsdien staat de smeedijzeren boom in de zuidelijke kruisbeuk van de Sint-Gummaruskerk, naast het hoofdportaal tegen de westelijke muur.

 

Gummarus en het wonder van de bron, Gummarusaltaar in de Sint-Gummaruskerk

Het wonder van de bron

Op een snikhete dag trok Gummarus’ vrouw Grimmara met haar werklieden naar het veld. Ze deed hen werken in de brandende zon zonder ze ook maar een moment rust te gunnen of hen even fris water te laten drinken. En wanneer de werklieden vroegen om rust of water begon Grimmara hen uit te schelden en liet ze hen nog harder werken. De werklieden dreigden te bezwijken van uitputting en dorst toen ineens Gummarus langs de akker passeerde. De werklieden liepen op hem toe en smeekten hem wenend om hulp. Gummarus kon zoveel leed niet aanzien, berispte Grimmara met harde woorden en stuurde haar weg. Daarna nam hij zijn staf, woelde ermee in de grond en onmiddellijk ontstond er een bron waaruit er overvloedig water opwelde. De dorstige dienaren stonden versteld van wat gebeurde en vielen als gekken aan op het water om hun dorst te lessen. Volgens de overlevering zou de bron van Gummarus gesitueerd moeten worden in Emblem. Daar staat aan de Dorpsstraat de Gummaruskapel waar in de nis onder de sacristie nog steeds de bron opwelt. De Gummaruskapel werd gebouwd in de 15de eeuw toen de Gummarusverering grote bloei kende en werd doorheen de geschiedenis een aantal keren verbouwd en vergroot. Tot op heden trekken rond 11 oktober, de feestdag van Sint-Gummarus, nog altijd bedevaarders naar de kapel in Emblem om er water te drinken van Sint-Gummarus en zo zijn bescherming af te smeken.

Het wonder van het kind

Grimmara moet een uiterst hardvochtige vrouw geweest zijn. Dat komt niet alleen naar voor bij het wonder van de bron, maar ook bij het wonder van het kind. Er was namelijk een vrouw die in dienst van Grimmara werkte en nog maar net was bevallen van een kindje. Maar dat maakte voor Grimmara allemaal niets uit. De vrouw moest komen werken, bevallen of niet. Die dag moest er gemaaid worden en de vrouw legde haar pasgeboren zoontje op een bussel stro aan de kant van het veld en begon te werken. Het kindje lag rustig te slapen toen er een adder naderde. De adder kroop in de mond van het slapende kind en geraakte tot in de maag. Toen dit gebeurde kwam Gummarus net aangestapt. Aan de staart van de adder die nog net uit het mondje van het kind hing, zag hij wat er gebeurd was. Zonder aarzelen nam Gummarus onmiddellijk de haak waarmee hij zijn mantel sloot, doorstak hiermee de staart van de adder en verwijderde de adder in een ruk uit het lichaam van het kind. Het kind bleek ongedeerd en was dankzij Gummarus gered van een gewisse dood.

De genezing van Grimmara

Na de wreedheid die Grimmara had betoond tegenover haar werklieden op het veld, werd zij door God gestraft. Grimmara had haar werklieden bijna laten omkomen van de dorst, nu zou zij hetzelfde lot ondergaan. Toen ze thuiskwam, kreeg Grimmara een ongelooflijke dorst. Haar keel brandde hevig en de last was ondraagbaar. Ze probeerde haar dorst te lessen met water. Maar dat mocht niet baten. Het water maakte haar dorst niet minder, maar liet haar keel nog heviger branden. Grimmara was er zo erg aan toe dat ze van hevige koorts dreigde te sterven. In haar stervensnood liet ze dan ook Gummarus roepen in de hoop dat hij haar zou willen helpen. Gummarus kwam bij Grimmara en erkende in het lijden van Grimmara een straf van God. Grimmara smeekte Gummarus haar te helpen. Gummarus maakte vervolgens een kruisteken over Grimmara en gaf haar te drinken met het water uit de bron die hij zelf geslagen had. De tussenkomst van Gummarus had snel uitwerking: Grimmara ’s dorst verdween, de koorts verminderde en ze werd snel beter. Ondanks haar miraculeuze redding door Gummarus, bleef Grimmara zich gedragen als een wreed mens. Omwille van deze genezing van Grimmara met water uit de bron die Gummarus zelf sloeg, wordt tot op vandaag het water dan de Gummarusbron in Emblem niet alleen gedronken als bescherming tegen breuken, maar ook om bescherming tegen of genezing van hevige koorts af te smeken.

De ontmoeting tussen Gummarus en Rumoldus

Gummarus en Rumoldus woonden niet zo ver bij elkaar uit de buurt. Gummarus op een plaats die zou uitgroeien tot Lier en Rumoldus op een plaats die zou uitgroeien tot Mechelen. Vrij snel hoorden ze dan ook van elkaars bestaan en wensten ze elkaar te ontmoeten. Wanneer ze dan bijeenkwamen, hadden ze het over het Evangelie en de Handelingen van de Apostelen. Ze predikten voor de omstaanders en verklaarden hen de inhoud van de Bijbel. Toen het moment gekomen was om afscheid te nemen en terug naar huis te gaan, spraken Gummarus en Rumoldus een volgende ontmoeting af. Voor die tweede ontmoeting spraken ze af op een plaats die Stadeyke heette en ongeveer in het midden tussen hun woonplaatsen lag. Maar ze zouden niet alleen komen. Elk zouden ze een aantal volgelingen meebrengen die kruisen en schrijnen zouden meedragen en de missen zouden bijwoonden die Rumoldus op de plaats van de ontmoeting ging opdragen. Het zou als het ware een soort bedevaart zijn. Om de afspraak van deze tweede ontmoeting te bezegelen en hun vriendschap te bevestigen, staken Gummarus en Rumoldus hun staf samen in een holle eik. En terstond schoten de staven wortel, begonnen er bladeren aan te groeien en zelfs bloeiende bloemen. De plaats van de ontmoeting die Stadeycke wordt genoemd ligt op een plaats in Duffel waar vroeger de Stormsschranshoeve lag. Op de plaats waar Gummarus en Rumoldus elkaar zouden ontmoet hebben, werd in 1688 een kapelletje gebouwd op de hoek van de huidige Mechelsebaan en de Stormsschranslaan in Duffel. Met de verbreding van de Mechelsebaan in 1971 werd het kapelletje afgebroken en volgens het oorspronkelijke uitzicht heropgebouwd in de Stormsschranslaan vlak bij de Netedijk. De verplaatsing van het kapelletje van de druk gebruikte Mechelsebaan naar de rustige Stormsschranslaan heeft ervoor gezorgd dat het kapelletje er nu wat verloren bij ligt en in onbruik is geraakt.

Het wonder van de boot

Toen Gummarus was overleden, werd hij door zijn familie en vrienden begraven. Het was echter niet op de plaats die God beschikt had. God had immers al lang bepaald dat Gummarus moest begraven worden in de Sint-Pieterskapel. Daarom kreeg Wrachilt, een kloosterzuster die in de Sint-Pieterskapel verbleef, een verschijning van een engel. Deze engel droeg Wrachilt op om aan de inwoners van Lier te melden dat het Gods wens was dat zij het lichaam van Gummarus zouden overbrengen naar de Sint-Pieterskapel. Maar Wrachilt was bang dat de mensen met haar zouden spotten en daarom hield ze haar mond. Tot driemaal toe verscheen de engel, maar Wrachilt bleef zwijgen. Tot ineens Sint-Gummarus zelf aan Wrachilt verscheen. Omdat Wrachilt schrik had dat de mensen haar niet zouden geloven, legde Gummarus zijn hand op Wrachilt haar wang. De tekening van zijn hand bleef als een wit merkteken achter. Door het tonen van het merkteken zou Wrachilt kunnen bewijzen dat haar verhaal echt was. De volgende morgen riep Wrachilt de inwoners van Lier samen. Op basis van het witte merkteken geloofden de mensen haar verhaal. Terstond gingen ze naar Gummarus’ graf en openden het. Ze wilden de kist uit het graf halen, maar hoeveel mankracht ze ook aanwendden, de kist kon niet opgetild worden. Ze haalden zelfs paarden en een schip om de kist uit het graf te hijsen, maar het mocht niet baten. Tot er een varkenshoeder langskwam die nog geholpen had aan de bouw van Gummarus’ kapelletje. Hij tilde zonder enige moeite de kist uit het graf en droeg die naar een boot die klaarlag op de Nete alsof de kist niks woog. Van zodra de kist op de boot stond, kwam de boot zonder enige mankracht los van de oever en dreef deze zonder menselijke tussenkomst naar de Sint-Pieterskapel. Daar bleef de boot tegen de kant liggen. De inwoners van Lier tilden de kist van Gummarus op, droegen zijn lichaam naar de Sint-Pieterskapel en legden hem daar in het graf dat ondertussen klaargemaakt was.

Gepubliceerd door

Broederschap van Sint-Gummarus

Meer

Artikel
Sint-Gummarus

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Hoe ondersteun je dementerenden? © Freepik
Lees meer

Ethiek van euthanasie bij vergevorderde dementie

icon-icon-evenement
Belgische jongeren - WJD Portugal 2023 © Don Bosco
readmore

Jaarrapport van de katholieke Kerk in België 2024

icon-icon-persbericht
Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie

Reacties

Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw. 

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook