Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.
Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden.
Veroordeel niet, dan zal je niet veroordeeld worden.
Vergeef, dan zal je vergeven worden
Lc 6, 36-37
Maandag 6 april 2020…
Nu we, zoals gepland, niet kunnen samen komen in de Sint- Arnolduskerk in Tiegem,
om na het ‘hier ben ik Heer’ van Palmzondag, even diep in onszelf te kijken
en om even stil te vallen, te overwegen en ons te laten raken door Gods Liefde,
die ons vol barmhartigheid aankijkt, onze tekorten kent…
en ons al begrijpt en vergeeft nog vooraleer wij onszelf begrepen hebben…
Nu we omwille van de Corona’crisis’…
ons nu alleen maar binnenin kunnen verbinden en het web van verbondenheid
met de Ander en de anderen, alleen maar héél stil en vanuit onze diepste grond
kunnen ‘overwegen’ en draden zoeken van herstel…
Reiken we vanuit de Vincentiusgemeenschap dit klein moment van even stilvallen aan…
Hoe helend kan het zijn te weten dat je vergeving waard bent…
dat je al vergeving kreeg…
juist omdat Zijn Liefde zoveel groter is…
In stilte een evangelietekst lezen…
De Parabel van de vader en zijn twee zonen – Lc. 15, 11- 32
Dan vertelt Jezus: 'Een vader heeft twee zonen.
Op een dag zegt de jongste:
"Vader, geef mij het deel van uw bezit dat ik zal krijgen als je sterft."
En zijn vader verdeelt zijn bezit onder zijn twee zonen.
Kort daarna vertrekt de jongste zoon naar een ver land.
Daar verspilt hij alles. Maar dan komt er een zware hongersnood in dat land.
En hij begint honger te lijden. Daarom probeert hij werk te vinden.
Een boer stuurt hem het veld in om voor de varkens te zorgen.
Hij zou graag zijn honger stillen met het eten van de varkens.
Maar niemand geeft hem wat.
Dan denkt hij: "De arbeiders van mijn vader hebben brood in overvloed,
en ik verga hier van de honger! Ik ga terug naar mijn vader."
Wanneer zijn vader hem in de verte ziet aankomen, is hij ontroerd.
Hij snelt op hem toe, valt hem om de hals en kust hem.
"Vader," zegt de zoon, "ik heb verkeerd gedaan.
Ik verdien het niet uw zoon te heten."
Maar de vader zegt tegen zijn knechten: "Haal vlug de mooiste kleren en trek ze hem aan. Doe een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten.
Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren,
want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden,
hij was verloren en is teruggevonden." En het feest begint.
De oudste zoon is nog op het land.
Wanneer hij naar huis komt, hoort hij muziek en dans.
Hij vraagt aan iemand: ‘Wat gebeurt er?’ Die antwoordt: "Uw broer is thuis gekomen
en uw vader houdt een feest, omdat hij gezond en wel terug is."
Maar de oudste zoon wordt kwaad en wil niet binnenkomen.
Daarop komt zijn vader naar buiten en probeert hem tot andere gedachten te brengen. Maar de oudste zegt tegen zijn vader:
"Ik help u nu al zoveel jaren en nog nooit heb je mij iets gegeven
om met mijn vrienden feest te vieren.
Maar nu die zoon van u is thuisgekomen,
die zoon die alles verbrast heeft... voor hem heb je het gemeste kalf geslacht."
Maar de vader zegt: “Jongen jij bent altijd bij me en alles wat ik heb is van jou.
Feest mee en wees blij, want die broer van je was dood en is weer levend geworden,
hij was verloren en is teruggevonden." '
Overweging…
Je kan dit verhaal vanuit drie invalshoeken lezen…
Vanuit de jongste zoon:
Het raakt ons… Hij eist zijn deel op… Hoe durft hij…?
Op welk deel heeft hij recht…? Waar maakt hij aanspraak op…?
De vraag alleen al is ongehoord en ongepast.
Geld is voor hem belangrijker dan zijn liefde tot zijn vader…
Hoe kwetst hij de vader tot in het diepste van zijn ziel…
Hoe kwetst hij zijn broer… door hem in de steek te laten…
Zijn deel van het werk zal niet meer worden gedaan…
Egoïsme en eigenbelang drijft hem voort… En waartoe… ?
Opgaand in keuzes voor oppervlakkigheid raakt hij in diepe ellende…
Diep ‘in zijn eigen duisternis’ gegooid… komt de inkeer…
Langzaam komt hij los uit zichzelf, in de diepste miserie denkt hij aan de pijn van zijn vader… het snijdt door hem heen… en toch… maakt hij de ommekeer… beschaamd…
“ ik verdien het niet uw zoon te heten”
Wanneer was ik als de jongste zoon…?
Herken en erken ik de pijn die ik anderen heb gedaan
door alleen voor mezelf te leven…? Verlang ik naar ommekeer…?
Welke stappen kan ik hiertoe zetten…?
Vanuit de oudste zoon:
Als de oudste thuis komt en hoort dat de jongste, na al het verdriet dat hij hen deed, als een prins werd ontvangen, blijft hij kwaad en diep gekwetst buiten…
Zijn eigen pijn woekert door. Hij voelt zich benadeeld.
Hij voelt zich slachtoffer van zijn trouw, zijn inzet en zijn dienstbaarheid…
Hij vindt het niet rechtvaardig. Hij is boos, jaloers, bitter en vol wrok…
Hij is niet beter dan zijn broer, maar beseft dit zelf niet.
Daardoor kan hij niet binnentreden in de vreugde van zijn vader.
De oudste zoon kan nu kiezen: de onvoorwaardelijke liefde van zijn vader aanvaarden of verwerpen… Hij is er nog niet aan toe… nog niet…
Heb ik mijn ‘gekwetstheden’ door anderen al verwerkt…? Voel ik me soms benadeeld…?
Wil ik de pijn die me werd aangedaan vergeven, zodat leven weer mogelijk wordt…?
Vanuit de vader:
De Vader aanvaardt dat zijn jongste hem de rug toekeert.
Hij liet hem vrij zijn eigen keuzes te maken… Hij wou vooral de relatie openhouden… zijn zoon in het hart blijven bewaren. Hij vindt de liefde hoger dan de gehoorzaamheid.
Hij blijft wachten, zich zorgen maken en hopen.
De vader schrijft zijn zoon niet af… blijft van hem houden en kijkt naar hem uit.
Zijn Liefde maakt hem innerlijk vrij, leeg van zichzelf, en stelt hem in staat om over het gekwetste heen te stappen en de armen wijd uit te strekken.
Op de harde en bittere verwijten van de oudste zoon, antwoordt hij niet met tegenargumenten of bestraffende woorden… Hij verdedigt zichzelf niet, hij oordeelt niet, hij hanteert geen meetlat. Hij zegt alleen dat hij hem lief heeft, onvoorwaardelijk!
Probeer ik wie me kwetste met wijd open armen te ontvangen…?
Durf ik naar de ander luisteren zonder te oordelen…?
Probeer ik brug te slaan…? help ik verzoening groeien bij de ander…?
Probeer ik het mooiste in de ander weer naar boven te halen…?
BIDDEN VAN HET ONZE VADER...
PERSOONLIJK GEBED...
Wat mensen vergeving noemen
is de vaststelling dat God hen altijd is blijven ‘zien’
John Main - Benedictijn
“Uit stilte
groeit gebed.
Uit bidden
groeit geloof.
Uit geloof
groeit liefde.
Uit liefde
groeit dienstbaarheid.
Uit dienen
groeit vergeven.
Uit vergeven
groeit vrede.
Uit vrede
groeit stilte …“