Homilie
Wie is God de H. Geest? Op die vraag was het antwoord in de oude catechismus: de H. Geest is de derde persoon van de heilige Drievuldigheid. Dat is natuurlijk wel juist maar met zo'n antwoord ben je niet veel.
Ik denk dat je over de H. Geest best spreekt in beelden. Bijvoorbeeld: de heilige Geest is als de wind. De wind kan je niet zien. Wat je wel ziet zijn de kruinen van de bomen, de takken, de bladeren die bewegen. Wat je wel ziet zijn de vlaggen die zich ontvouwen en door de wind hun schoonheid laten zien. Zo is het ook met de heilige Geest. Je kan Hem niet zien. Wat je wel kan zien zijn de mensen, die door de heilige Geest worden bewogen en goede dingen doen.
Wat hebben we in deze coronatijden niet allemaal gezien aan inzet van zorgverstrekkers en mantelzorgers in rust- en ziekenhuizen en ten huize. Je ziet ouders die met veel zorg en toewijding, hun kinderen begeleiden. Je ziet mensen die hun werk van huis uit of op de werkvloer plichtsgetrouw en met vreugde volbrengen. Bekwame, harde werkers, en altijd goed gezind.
Je ziet mannen en vrouwen die zich ook nu, langs hun vereniging inzetten voor hun medemens. Je ziet mensen die met voedselpakketten de straat opgaan.
Heel veel prachtige initiatieven in Vlaanderen draaien allemaal op vrijwilligerswerk, op mensen, die door de Geest van God bewogen, iets goed willen doen voor hun medemens.
Ze moeten het wel zelf willen.
Want dat horen we toch ook wel in het Pinksterverhaal. De Geest van God beweegt niet zomaar mensen. Je moet dit willen. Je kan dit ook vragen. De apostelen waren al dagen met Maria in het cenakel bijeen aan het bidden. Pas toen kwam de Geest van God over hen. Pas toen werden ze enthousiast om over Jezus te vertellen. Het was pas nadat ze er om gebeden hadden dat de apostelen aan hun zendingswerk konden beginnen. Het is pas nadat we er om gebeden hebben dat wij ons werk, onze dagelijkse plicht, ons vrijwilligerswerk vanuit Gods Geest zullen kunnen doen.
Pinksteren kan je dus zien aan mensen.
Het zijn de mensen, door Gods goede Geest bewogen, die Pinksteren actueel maken.
Ze vertellen door hun daden van Gods grote daden. Ze zijn als vlaggen, die zich door de wind ontvouwen en zo hun ware schoonheid ten toon spreiden.
Ten slotte nog deze bedenking bij Pinksteren. Bij elke uitvaart is er voor mij een moment dat mij altijd aangrijpt. Het is het moment waarop het dode lichaam met doopwater besprenkeld wordt en ook bewierookt. Het wordt met veel eer omgeven. Want - zo staat in de liturgische boeken - dit lichaam is hier op aarde een tempel geweest van de h. Geest. Dit ontroert me. Ik denk dan altijd aan dat armzalig stoffelijk overschot, de mens in die kist. Ik denk aan alles wat het leven aan die mens gebracht heeft, aan de zwakheid en de liefde die in die mens schuilgingen. Van schoonheid, rijkdom, macht blijft niets meer over. Alleen zijn hoogste waardigheid blijft. Dit lichaam was een tempel van de h. Geest.
Zo moet je 't zien, denk ik. Elke mens is een woonplaats van de h. Geest.
In elke mens kan Pinksteren zichtbaar zijn.
Als je 't zo ziet zal je anders tegen mensen aankijken, ook als ze nog niet dood zijn.. Je zal hen aankijken zoals Jezus. Zalige hoogdag!
Pastoor-deken
Wilfried Van Wilder