Homilie
Er is geen feest van Hemelvaart zonder dat ik met een zeker heimwee terug denk aan Hemelvaart en de dagen erna van het jaar 1963, nu al 57 jaar geleden. Ik zat toen in poësis, het voorlaatste jaar van de humaniora.
In die dagen was paus Johannes XXIII stervensziek. Hij was de strijd aan het verliezen tegen een maagkanker. Op hemelvaart 1963 verscheen hij ’s middags aan het venster van zijn bibliotheek om het Regina Caeli te bidden voor een massa mensen op het Sint-Pietersplein. Het zou zijn laatste keer zijn. Zijn toespraakje was heel kort, maar de laatste zin herinner ik mij nog heel goed. Hij zegde:
Nu spoeden wij ons naar de Heer die in de hemel is. Tot ziens. Vaarwel.
Geen gezicht bleef er droog. En het applaus maakte het hem bijna onmogelijk om zijn zegen te geven. Van toen af moest hij voorgoed te bed blijven. En op de derde Sinksendag is hij gestorven.
In die dagen had de ganse kerk het gevoel dat de leerlingen van Jezus gehad moeten hebben na zijn dood. De leider, de vader, de goede vriend, de man aan wie wij ons vastklampten, was verdwenen. Maar zijn geest was niet dood. De Kerk ging verder. Overal zijn mensen opgestaan die de openheid, de vredeswil, de liefde voor alle mensen zonder onderscheid van Joannes XXIII verder beleefden, die zijn boodschap van vrede uitdroegen.
En dat lijkt mij ook de betekenis van het feest van Hemelvaart.. De Heer is inderdaad aan ons gezicht onttrokken. Om het met een beeld uit het credo te zeggen:
Hij zit aan de rechterhand van de Vader.
Het wordt nu de tijd van de kerk, onze tijd, de tijd van de mensen die - door Hem begeesterd - getuigen van Gods liefde zijn tot het einde der aarde. Aan ons zegt Jezus:
Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen.
Het is nu aan ons om - door Hem begeesterd - te getuigen van Gods liefde tot het einde der aarde. Wij zijn nu het lichaam van Christus. Paulus schrijft aan de Efesiërs: "God heeft Jezus verheven boven alles en als Hoofd gegeven aan de Kerk, die zijn lichaam is."
Met hemelvaart begint de tijd van de kerk, Niet voor niets heeft paus Leo XIII zijn beroemde wereldbrief 'Rerum Novarum' op hemelvaart gepubliceerd. Met hemelvaart krijgen de apostelen de opdracht het goede nieuws van Gods liefde te brengen aan heel de schepping. Leerling zijn van Jezus wil zeggen Gods liefde uitdragen aan alle mensen. Liefde begint met rechtvaardigheid. Vanuit haar opdracht om Gods liefde uit te dragen is het de roeping van de kerk om te ijveren voor welzijn voor iedereen.
Dat is de oproep van Rerum Novarum, (Leo XIII) en alle andere sociale documenten die de pausen hebben geschreven tot en met Laudato si van paus Franciscus ook alweer vijf jaar geleden. Indien werd toegepast waartoe de kerk ons daarin oproept, dan zou de wereld een veel betere plaats zijn om te wonen voor heel veel mensen.
Het feest van Hemelvaart bevat dus een opdracht:
Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en leer hen te onderhouden wat ik u geboden heb.
Ga, vertel de mensen over Jezus en leer hen lief te hebben zoals Hij. En dan zal gebeuren wat elders in het evangelie beloofd wordt: Zijn tekenen zullen ons vergezellen: waar mensen echt christen zijn worden mensen bevrijd; waar christenen zijn wordt de spraakkunst van de haat vervangen door talloze talen der liefde; waar christenen leven wordt het onrecht niet ontweken maar aangepakt, hoe sluipend het ook is; waar christenen zijn worden mensen opgericht uit honger, verdrukking en ziekte, mensen worden verzoend en geheeld.
En nu, op naar Pinksteren. Het eerste wat de apostelen na Hemelvaart deden was met Maria in het cenakel negen dagen waken en bidden om zijn Geest. Aan ons om dat ook te doen. Zalige Hoogdag!
Pastoor-deken
Wilfried Van Wilder