Zussen en broers in Christus,
Op donderdag 14 mei – de dag dat we met alle godsdiensten samen hebben gevast en barmhartigheid bewezen om de Heer te bidden voor het einde van de pandemie – vierde de Kerk het feest van de heilige Mattias, de leerling die gekozen werd om het getal van de Twaalf te herstellen na de dood van Judas.
In de liturgie van die dag werd uit het eerste hoofdstuk van Handelingen van Apostelen gelezen. Dat boek wil ons in ons bisdom drie jaar lang begeleiden bij ons streven om vandaag leerlingen van Jezus te zijn in de Geest van Pinksteren.
Maar vooraleer we aan Pinksteren toe waren, hebben we op donderdag 21 mei – feest van Jezus’ hemelvaart – het begin van Handelingen gelezen.
De Heer die op het kruis de dood overwon en in het leven van zijn Vader werd opgenomen, geeft aan zijn leerlingen de opdracht om in de kracht van Gods Geest van liefde te getuigen van Jezus aan alle volkeren.
En dan volgt op Pinksteren het verhaal van de “vervulling van de vijftigste dag” – zo begint, letterlijk vertaald, hoofdstuk twee van Handelingen.
De vijftigste dag - zeven weken plus één dag na Pasen - vieren de Joden het “wekenfeest”. Dat feest herdenkt dat God zijn levengevende woorden gaf aan het volk dat aan de voet van de berg in de woestijn éénstemmig verzameld was (zie Exodus 19, 8-17): woorden van bevrijdende liefde die om een antwoord van liefde vragen.
Op die dag van vervulling waren Jezus’ leerlingen ook allen bijéén. En opnieuw is er gedonder uit de hemel zoals op de Sinaï. Nu echter geen stem meer, maar vuur dat de leerlingen de talen van Gods Geest van liefde doet spreken zodat iedereen hen kon verstaan, toen ze spraken van Gods grote daden.
Ja, zussen en broers, dat mocht Gods volk horen in de woestijn: dat God het liefheeft, dat Hij zijn kinderen uit de slavernij heeft bevrijd en hen “op arendsvleugels” (Exodus 19,4) bij zich verzamelt heel de geschiedenis door.
Van die liefdesgeschiedenis mogen ook wij getuigen, wij die vandaag nog Gods liefde mogen ondervinden. Laten we dus ophouden over onszelf op te scheppen of te klagen.
Laten we door onze manier van leven, door onze broederlijke zorg voor elkaar, vertellen aan de zieken, de armen, de slachtoffers van oorlog en geweld, aan wie uit onze samenleving worden uitgesloten dat God ook hen bemint als zijn geliefde kinderen.
Zalig Pinksteren!
Hendrik Hoet, pastoor
Hendrik.Hoet@scba.be