Je wenst de preek van afgelopen zondag te herbeluisteren? Klik op bovenstaand beeld. Zorg ervoor dat je geluidsweergave aan staat.
Wens je de preek te herlezen? Lees hier verder:
Homilie zondag 19 maart: 4de vasten-zondag jaar A
Lezingen: 1 Samuël 16: 1b, 6-7, 10-13a: 'David tot koning gezalfd'
Johannes 9, 1-41: 'de blindgeborene'
Geachte Medegelovigen,
Nog geen twee weken geleden, op maandag 6 maart, vond in de kerk van het Heilig Graf te Jerusalem een merkwaardige plechtigheid plaats. In het bijzijn van de plaatselijke anglicaanse aartsbisschop wijdde de Grieks-orthodoxe patriarch Theophilos III de heilige olie waarmee op 6 mei – dag op dag drie maanden later – koning Karel (‘Charles’) III in Westminster Abbey zal worden gezalfd. De olie is afkomstig van olijven die geoogst werden op de Olijfberg, in de buurt van Bethlehem geperst, en volgens een aloude formule geparfumeerd met andere welriekende oliën.
Hoe de kroningsceremonie er in mei zal uitzien, weten we niet. Naar het schijnt, zal ze eenvoudiger uitvallen dan in 1953, toen Elizabeth II werd gekroond, maar de essentiële elementen blijven alleszins behouden. Omdat de plechtigheid destijds werd gefilmd en rechtstreeks uitgezonden, kan men nog altijd verschillende onderdelen ervan op internet bekijken. Voor de meeste mensen is het ‘moment suprême’ het ogenblik waarop de aartsbisschop van Canterbury – toen was dat Geoffrey Fisher, nu zal dat Justin Welby zijn – de kroon op het hoofd van de nieuwe monarch plaatst. Maar in feite is dat niet zo. Het belangrijkste moment is de zalving, wanneer de aartsbisschop bij de vorst de heilige olie aanbrengt. Maar dat kregen we, en krijgen we waarschijnlijk ook nu, niet te zien. Het is een heilig en intiem moment, waarbij a.h.w. alleen God en de vorst betrokken zijn. Bij Elizabeth zien we hoe net vóór de zalving alle juwelen en versierselen worden afgelegd en zij, gehuld in een sober linnen kleed, de troon van Sint Edward de Belijder bestijgt. Dan verschijnen dragers met een enorm baldakijn, dat boven haar hoofd wordt uitgestrekt, zodat de eigenlijke zalving aan ieders oog wordt onttrokken. De Britse vorst is de enige christelijke monarch die nog op deze, haast sacramentele wijze, in zijn ambt wordt bevestigd en aldus in een bijzondere relatie tot God komt te staan. In het Verenigd Koninkrijk bestaat dan ook geen scheiding tussen Kerk en Staat zoals elders in Europa. Alhoewel Groot-Brittannië vele ongelovigen telt, staat men er open en ongecomplexeerd tegenover godsdienstige tradities.
In de eerste lezing, genomen uit het boek Samuel, hoorden we vandaag hoe de jonge herder David, uit de kroostrijke familie van Isaï (of: Jesse) uit Bethlehem, op instigatie van God door Samuël werd aangeduid als de nieuwe koning ter vervanging van de zwakke Saül en hoe hij vervolgens door de profeet werd gezalfd. De manier waarop de niets vermoedende jongeman werd opgespoord en gevonden, doet denken aan een sprookje, maar in het collectief geheugen van de Joden zou David uitgroeien tot de koning bij uitstek, uit wiens nageslacht ooit de Messias zou worden geboren. We weten allen hoe in de evangelies regelmatig een verband wordt gelegd tussen Jezus en zijn verre koninklijke voorvader.
Toen Davids opvolger Salomon rond 961 vC de troon besteeg, ontving ook hij de zalving met olie: een hoorn gevuld met olie werd over zijn hoofd uitgegoten, zoals Samuel dat gedaan had bij David. Het staat beschreven in het eerste hoofdstuk van het eerste boek der koningen (34, 39 en 45). De ceremonie werd nu geleid door de hogepriester Sadok en de profeet Natan. Op dat gegeven heeft Georg Friedrich Händel zich in 1727 gebaseerd bij het componeren van zijn feestelijke kroningshymne “Zadok the Priest”, een hymne die nu ook tijdens de zalving zal worden uitgevoerd. Want de kroningszalving bij de Britten, zoals destijds die van de andere koningen in christelijk Europa, inspireert zich op het Oude Testament. De ceremonie zoals wij die nu kennen, met de expliciete verwijzing naar Salomon, gaat ononderbroken terug tot de kroning van koning Edgar in het jaar 973.
Men kan over dit soort ceremonies denken wat men wil: de enen vinden het prachtig, de anderen oubollig en pompeus, en velen zitten daar ergens tussenin. Heden ten dage zijn vooral Britten en Japanners gevoelig voor dit soort symboliek. Dat heeft uiteraard zijn nadelen – men kan rituelen uitvoeren zonder stil te staan bij de diepere betekenis ervan – maar er zijn natuurlijk ook tal van onvermoede voordelen. Men kan zich voorstellen dat mensen plots gegrepen worden door bepaalde woorden of eeuwenoude gebaren en daardoor opnieuw gaan nadenken over hun plaats in de wereld en hun relatie met God. Hoeveel bekeringen zijn er niet geweest van personen die van God waren vervreemd en Hem gewoon terugvonden naar aanleiding van het toevallig bijwonen van een religieuze plechtigheid, die de vonk deed overslaan? Rituelen kunnen ons helpen religieuze waarheden beter aan te voelen, ons bewust te maken van de goddelijke aanwezigheid, een brug te slaan naar de Overzijde. Omgekeerd wekken slordig uitgevoerde diensten bij velen alleen maar weerzin op.
En dan is er de vijver van Siloah (of: Siloam), waarover het Johannesevangelie ons deze zondag onderhoudt. Daar ging het er uiteraard heel anders aan toe. Daar was armoe troef. De vijver, die permanent gevoed werd door de Gihonbron en een soort waterreservoir vormde voor Jerusalem, lag aan de zuidoostkant van de stad. Opgravingen uitgevoerd in 2004, geven ons een idee van hoe hij er ongeveer uitzag ten tijde van Jezus. De vijver was een soort verzamelpunt voor bedevaarders, maar ook sukkelaars allerhande zochten er verfrissing en ook genezing. Met de blindgeborene was het niet anders gesteld. Ook hier herkennen we wat we op vele plaatsen in de evangelies terugvinden. Het geloof redt de mens, zo leren we Zonder vertrouwen gaat het niet. Meteen wuift Jezus ook de algemeen verbreide opvatting weg als zouden ziekten of lichamelijke gebreken een straf zijn van God voor persoonlijke zonden of zonden begaan door ouders of voorouders. En dan is er nog het feit dat Hij zijn genezing op een Sabbat verricht, wat de wetsgetrouwen natuurlijk verschrikkelijk irriteert. We kennen allemaal Zijn antwoord daarop.
Merkwaardig is de handeling die Jezus stelt bij de genezing. Hij neemt wat slijk, vermengt het met speeksel en strijkt dat op de ogen van de blinde: een soort hocus pocus, een stukje theater. Welmenende pastores zitten vaak met de handen in het haar. Hoe moeten we aan de ‘wereld van nu’ – U kent dat soort verzuchtingen wel – uitleggen wat hier gebeurt? En ze wringen zich in bochten om er een plausibele verklaring voor te vinden. Volgens mij doet Jezus hier gewoon wat Hij andere mensen – volksgenezers, familieleden en bekenden – heeft zien doen, een soort magische handelingen zoals die bij onze overgrootouders, zeker op de buiten, heel courant waren. Dergelijke handelingen geven de mensen een houvast, helpen hen in dit geval in Jezus’ kracht te geloven. Ook dat is symboliek, zoals een koningszalving, maar van een heel andere aard. Het is symboliek op een ‘laag’ – volks – pitje, zou men kunnen zeggen. Volgens mij hoeven we niet verder te zoeken. En zoals altijd bij een genezing, verbindt Jezus er een boodschap aan: als Hij een blinde – zelfs een blindgeborene – het licht van zijn ogen kan schenken, wil dat zeggen dat Hij, Jezus, het Licht van de wereld is.
Nog één detail. Ik weet niet of de kerkelijke instanties die voor ons de lezingen uit het boek Samuel en het evangelie van Joannes op dezelfde zondag hebben gezet, zich daarvan bewust waren. Misschien is het louter toeval. Maar de vijver van Siloam, waar Jezus de blinde genas, ligt dicht bij de Gihonbron, waar Samuel negen eeuwen eerder, toen er van een Tempel nog geen sprake was, door Sadok en Natan tot koning werd gezalfd. Nu stond daar opnieuw een andere koning, maar een Koning van wie het Rijk van een heel andere orde was en aan wiens koningschap nooit een einde zou komen.
Hans.hauben@kuleuven.be
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.