33e zondag - Jaar C
Zondag 16 november 2025
Lezingen
- Mal 3, 19-20a (Maatschappelijke verwarring in het land van de Joden)
- Lc 21, 5-19 (Jezus over valse profeten (de ‘Antichrist’) en het einde der tijden)
Homilie
Geachte Medegelovigen,
Telkens wanneer het kerkelijk jaar op zijn einde loopt, herinnert de liturgie ons graag aan wat ooit het absolute einde der tijden zal zijn. Vandaag doet zij dat aan de hand van een korte passage uit de profeet Maleachi en een toespraak van Jezus die we zowel terugvinden bij Lucas (21:5-28) als bij Marcus (13:1-27) en Mattheüs (24:1-32).
Maleachi was een Joods profeet uit de eerste helft van de vijfde eeuw v.C., een tijd van sociale wantoestanden, religieuze ontrouw en zedelijke verwarring, die de maatschappij dreigden te ondermijnen en waartegen de profeet heftig van leer trok. Terwijl hij de goddelozen bedreigt met het vuur van de hel, zou over hen die God vrezen “de zon der gerechtigheid opgaan.” Die rechtvaardigen, aldus Maleachi in typische boeren-beeldspraak, zullen “uitbreken en springen als kalveren uit een stal.”
Heel wat somberder – en ook weer niet – is het beeld dat Jezus ons ophangt van de eindtijd. Somberder, omdat de rampen die hij schetst een stuk omvattender en angstwekkender zijn dan bij Maleachi, maar ook hoopvoller omdat zij zullen uitlopen op de wederkomst van de Mensenzoon en de eeuwige redding van de rechtvaardigen.
Hierbij vallen natuurlijk vele kanttekeningen te maken. Vandaag zou ik, uit heel die toespraak van Jezus, één enkel punt willen lichten. “Weest op Uw hoede”, zo zegt Hij, “dat gij niet in dwaling wordt gebracht. Want velen zullen optreden in mijn Naam en zeggen: ‘Ik ben het,’ en: ‘Het ogenblik is nabij.’ Loopt niet achter hen aan” (Lc 21:8). Marcus (13:22) en Mattheüs (24:24) noemen die valse profeten “schijnchristussen.” Zij zullen immers, zoals Christus, “grote tekenen en wonderen verrichten,” die zelfs “de uitverkorenen zouden kunnen misleiden.” Johannes, in zijn brieven, en ook de latere traditie spreken in dit verband over de “Antichrist,” letterlijk: de “Tegenchristus,” een figuur die in de loop der tijden sterk op de verbeelding is gaan werken en is uitgegroeid tot de haast mythische tegenstander van Christus. Hij staat symbool voor alle valse profeten, “roofzuchtige wolven in schaapsvacht,” zoals Mattheüs ze terecht noemt (Mt 7:15). Ook vandaag, en misschien nog meer dan vroeger, bedreigen zij ons onder allerlei gedaanten in onze religieuze identiteit.
Jaren geleden bezocht ik met mijn vrouw en enkele familieleden de prachtige dom van Orviëto in Umbrië, een meesterwerk van architectuur en kunst. Zelf ben ik niet erg gevoelig voor religieuze kunst. Hoe dat komt, weet ik ook niet, maar het is nu eenmaal zo. Wellicht heeft het te maken met een zekere vorm van gewenning: teveel van het goede, te zwaarmoedig, te emotioneel, niet altijd even kwaliteitsvol, wie zal het zeggen…? Maar vanzelfsprekend ging ik mee naar binnen. De dom van Orviëto heeft een wereldberoemde 15de-eeuwse zijkapel, toegewijd aan “San Brizio,” de H. Brixius, een populaire heilige, die hier verder niets ter zake doet. Zij werd met fresco’s gedecoreerd, eerst door Fra Angelico, en later, tussen 1499 en 1502, door Luca Signorelli. Het centrale thema van al die voorstellingen was het Laatste Oordeel. Bij kunstkenners staan ze hoog aangeschreven en de kapel ontvangt dan ook veel bezoek.
Ik herinner mij hoe mijn aandacht meteen bij het binnenkomen werd getrokken door het tafereel op het eerste boogveld links, een werk van Signorelli. Zonder dat ik wist waarom, gaf het mij een hoogst onaangenaam gevoel, een gevoel van “Unheimlichkeit,” zoals Duitsers zouden zeggen. Ik zag een Christusfiguur prediken in open lucht, omgeven door een groep toehoorders. Maar er was iets dat niet klopte. Bij nader toezien bleken Zijn gelaatstrekken verwrongen tot een soort grimas. Achter hem zag ik een vreemde gestalte die hem van alles in het oor leek te fluisteren. Bij de toehoorders was er dan weer een duidelijk gebrek aan concentratie, alsof de schilder een soort algemene verwarring wilde suggereren. In de buurt vonden verschillende slachtpartijen plaats en op de achtergrond rechts stond een hoog en dreigend gebouw in min of meer klassieke stijl, met beneden tal van zwarte gewapende figuren die doelloos heen en weer liepen (zoals later de verklede Russen op de Krim), wat het beklemmend karakter van de voorstelling extra in de verf zette. De titel van de schildering, “De woorden en daden van de Antichrist,” gaf snel enige verduidelijking. Het was inmiddels tijd om door te schuiven, want de familie wachtte en er waren nog vele taferelen te bekijken: schitterend werk voorzeker, maar het fresco met de Antichrist liet mij niet meer los. Ik had het gevoel dat Signorelli ten diepste had begrepen wat die Antichrist kon teweegbrengen: een universele wanorde en verdwazing, met alle gevolgen vandien.
Gelukkig deed spoedig het internet zijn intrede en kon ik de zaak rustiger bestuderen, ook al ontgaan mij nog altijd een aantal details. Ik laat U even meekijken in de hoop dat ook U eens gaat surfen om voor Uzelf de nodige conclusies te trekken.
Op een sokkel vooraan in het centrum zien we de als Christus vermomde bedrieger, in wezen een niets en niemand ontziend geweldenaar, een ontwrichter van de maatschappelijke, zedelijke en godsdienstige orde. Achter hem staat de Satan, die hem zijn instructies influistert. Als U goed kijkt, ziet U hoe de arm van de duivel als in een handschoen in die van de Antichrist verdwijnt: wat de Antichrist doet, zijn immers de daden van niemand minder dan de duivel. Hij is letterlijk diens marionet.
Rondom de sokkel staat een menigte, vooral mannen met duidelijk herkenbare trekken, sommigen arrogant in hun houding. Het is duidelijk dat Signorelli hierbij een aantal personen viseert die hij in discrediet wil brengen, maar dat is een ander verhaal. De toehoorders zijn niet gefocust, want ze kijken alle kanten uit, een teken van onrust en verveling. Aan de voet van de sokkel hebben ze kostbare voorwerpen neergelegd. Duidelijk willen zij de predikant, wiens ware identiteit zij natuurlijk niet doorhebben, omkopen om hem te doen zeggen wat ze graag horen. Op de voorgrond links zien we een frisse jonge vrouw, die geld krijgt toegestopt van een rijke koopman: kennelijk een prostituée. Zij staat symbool voor de ontwrichting van het gezinsleven. Rechts pronkt een andere jonge dame, uitdagend en rijk uitgedost. Blijkbaar gaat het om een lid van de machtige familie Monaldeschi, een geslacht dat verwikkeld was in de politieke intriges van de stad.
Niets aan de verbeelding overlatend zijn de gruwelijke moordpartijen die op diverse plaatsen te zien zijn: ook daarop zal het optreden van de Antichrist onvermijdelijk uitdraaien. Op het achterplan staat afgebeeld hoe hij een dode uit het graf opwekt, want er staat geschreven dat hij, zoals de echte Christus, mirakelen zal verrichten om de gelovigen op een dwaalspoor te brengen. Het is een tafereel dat ik zelf moeilijk kan onderscheiden: daarvoor zou een meer gedetailleerde afbeelding nodig zijn.
Mij intrigeert vooral wat er met het geheimzinnig gebouw aan de hand is. Naar verluidt stelt het de Tempel van Jerusalem voor, zoals de schilder die zich in zijn verbeelding voorstelde. Het is de voorafbeelding van de latere Kerk. Van de zwarte mannetjes beneden gaat een enorme dreiging uit. Niemand weet wat ze daar doen of wat ze in het schild voeren, maar dat ze geen al te beste bedoelingen hebben, is vrij duidelijk. Ook met het gebouw zelf is een en ander niet pluis, zonder dat men onmiddellijk doorheeft wat. Het staat a.h.w. op hoge poten en geeft een indruk van instabiliteit. Bij nader toezien blijkt hier en daar het perspectief niet te kloppen: verschillende onderdelen staan lichtjes scheef op elkaar en ook een aantal zuilen hellen wat. Zo rijst bij de toeschouwer het vermoeden dat de hele constructie elk moment kan instorten. Inderdaad, waar de Antichrist vrij spel krijgt, moet de Kerk vrezen voor haar voortbestaan, ook letterlijk, in materiële zin.
Enkele weken geleden zagen mijn vrouw en ik hoe de kerk in het dorp van haar jeugd in de steigers was gezet om te worden omgebouwd tot een polyvalente ik-weet-niet-wat. Tot vóór kort was het een mooie kerk, waar een hele generatie zich in de jaren vijftig van vorige eeuw voor had ingezet. Nu werd zij het slachtoffer van kortzichtigheid en algemene onverschilligheid. Ook daaraan moest ik onwillekeurig denken bij het opnieuw bekijken van Signorelli’s voorstelling.
Maar de schilder besefte ook dat niet iedereen zich zou laten inpakken door de mooie woorden van valse profeten. Kijk daarom naar de aaneengesloten groep in het midden rechts, achter de Antichrist. Zij vormt een soort menselijk bastion dat zich toespitst op gebed en studie van de H. Schrift. Is het niet precies zij die waarschuwt voor het perfide optreden van dergelijke lieden?
Laten we echter ook oog hebben voor wat links boven gebeurt. We zien er de Aartsengel Michaël, de aanvoerder van het Hemels Leger, uit de wolken tevoorschijn komen om de Antichrist eruit te gooien en hem de genadeslag toe te dienen, terwijl bliksemschichten diens aanhangers op aarde vernietigen.
Vaak zegt men dat dergelijke kunstwerken ertoe moesten bijdragen simpele lieden uit vroeger tijden geloofsinzicht bij te brengen. Het is mijn vaste overtuiging dat dit ook geldt voor onze tijd en lang niet alleen voor ongeletterden.
Er is wel één voorwaarde, geachte Medegelovigen: men moet willen kijken.
© Hans.Hauben@kuleuven.be
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.