Ruiselede wordt als plaatsnaam voor het eerst vermeld als Rusleda in het jaar 1106 in een akte van de Sint-Bertijnsabdij van Sint-Omaars (Frans-Vlaanderen). Het huidig uitzicht van de Ruiseleedse Onze-Lieve-Vrouwkerk is - met uitzondering van de kerktoren die in 1873 gebouwd werd - grotendeels in de jaren 1700 ontstaan. De geschiedenis van het kerkgebouw begint evenwel veel vroeger, wellicht in de 10e eeuw. Zekerheid vinden we in 1106 in een akte van de Doornikse bisschop Balderik die aan de Sint-Bertijnsabdij het recht geeft om in de kerk van Ruiselede een pastoor te benoemen. Hoe de kerk er in die eerste periode uitzag, weten we niet. Vermoedelijk was er eerst een Romaans gebouwtje, dat al in de 15e eeuw tot een driebeukige kerk met middentoren uitgroeide. Trouwens in een document van de Gentse gerechtelijke bedevaartplaatsen van 1305 wordt "’t Ons Vrauwe te Ruuslede" vermeld als plaats waar men op strafbedevaart werd gestuurd. Het kerkgebouw werd tijdens de 16e, 17e en 18e eeuw een aantal keer vernield door oorlog en brand, maar de kerk werd steeds heropgebouwd of hersteld. Ook tijdens de 20e eeuw werd het kerkgebouw niet gespaard en liep het heel wat schade op door oorlogsverwoestingen.
Binnen in de kerk vormen het koorgestoelte, de lambrizering van het koor, de preekstoel en het doksaal een harmonieus geheel, en dragen ze bij tot een rijk achttiende eeuws kerkmeubilair en getuigen ze van ambachtelijke vaardigheid.
Het exterieur van de kerk kreeg een restauratiebeurt tussen 2004 en 2007. Nu kijken we vol verwachting uit naar de restauratie van het interieur die over enkele jaren zal gebeuren.