Vormsel 2025: Het goede spoor
Zondag 27 april werden 21 jongeren van Doomkerke en Ruiselede gevormd in de kerk van Ruiselede.
Zoals altijd hadden ze zich in een aantal sessies samen met de catechisten Annie, Christel, Gerda, Marie en Carina, Paul voorbereid op deze grote dag. Bij het doopsel kozen de ouders om het spoor van het evangelie te volgen maar bij het vormsel bevestigen ze zelf die keuze. Ze worden gezalfd met chrisma, spreken die belofte uit en peter en meter leggen hen de hand op, symbool van ‘we steunen jou.’
Het volledige verhaal lees je hier op deze website
Uit het verenigingsleven
Een ode aan vroeger: een dagje Bokrijk
Vanuit de hemel kregen we de zegen van Patrick om op zaterdag 26 april 2025 onze geplande uitstap naar Bokrijk te realiseren. Hij was er zo graag bij geweest... Dat is niet meer gelukt, maar wat hem wel lukte, was zorgen voor prachtig weer en voor een behouden aankomst en thuiskomst. Het kon niet beter.
Een 60-tal leden van ‘Tuinhier’ stapten welgezind om 6.30 uur op de bus. Bij aankomst in Genk kregen we een ontbijtje voorgeschoteld en daarna werden onze verwachtingen ingelost door de ervaren gidsen. We werden in 3 groepen ingedeeld en het ontdekken van het verleden kon beginnen.
Een verleden vol contrasten en bijgeloof (17de/18sz/19de eeuw)
Wat opviel, was het contrast tussen arm en rijk. De arme bewoners moesten zich tevreden stellen met een donker, klein, laag, lemen huisje met een vloer van aangestampte aarde, met een dak van stro, graszoden en donderplantjes, geen afvoergoten, kleine venstertjes, al dan niet met glas, papier, linnen of dierenhuid er in, kleine houten luikjes, een haard waar je zo doorheen kon kijken naar boven, varkens- en geitenkotjes binnen hetzelfde gebouw, een buitentoilet en een waterput. Het meubilair en huishoudmateriaal was tot een minimum beperkt, alleen het allernoodzakelijkste was beschikbaar. De jongens van het gezin sliepen op zolder op ‘kafzakken’ en de meisjes deelden een bed. Zo hielden ze elkaar warm want in deze donkere huisjes valt de kilte je als een natte dweil om de nek. Ik vraag me af hoe zij in godsnaam weerbaar genoeg waren om in zo’n leefomstandigheden mentale depressies de kop in te drukken.
De meer welstellende klasse had het minder zwaar. Zij hadden een bakstenen huis of herenhoeve met veel ruimte, meer licht, soms al pannen op hun dak, veel houten balken die de woning samenhielden. En vensters met glas in lood erin en een stenen vloer. Daar waar ik een mooi bloemenperk zou aanleggen, namelijk in het midden van de hofplaats, legden zij hun mesthoop. Hoe groter de hoop, hoe meer dieren zij hadden, dus hoe rijker zij waren. Handig om mee te stoefen. Hoe hielden zij de vliegen dan buiten?
De imposante pastorij overtrof alle verwachtingen: die was gewoon luxueus in vergelijking met de huisjes met een kruisje die we daarvoor hadden gezien. Tja, ‘Meneer Pastoor’ had dan ook een belangrijke positie in het dorp want hij was geleerd en had gezag. Wij kwamen de pastoor van dienst tegen in lang zwart gewaad, hij was rad van tong en sprak ons streng toe. Maar ook de schooljuf van het dorpsschooltje was erg van de discipline, zoals het in die tijd betaamde. Goede acteurs. De mannen van de groep moesten rechts in de kerk zitten, de vrouwen links. De mannen mochten na de donderpreek – we wisten rap hoe laat het was - eerst het kerkje verlaten, daarna pas de vrouwen. Hoofdzaak (de mannen) scheiden van de bijzaak (de vrouwen) of zo? Gelijkheid? Geen sprake van! Daar zucht je in deze tijden toch eens van.
Bijgeloof speelde een grote rol in het dagelijkse leven. Toen werden de mensen onder de knoet gehouden met bangmakerij, met straffen en vernedering (de schandpaal), met bijgeloof, met dreigementen. Dit liet een grote indruk en verontwaardiging na bij onze groep.
Spel en traditie
Na de maaltijd werden we uitgedaagd om via volksspelen aan de lijve te ondervinden hoe men zich vroeger vermaakte, lang voor er sprake was van schermen en wifi. Meer dan een uur stond in teken van spel en traditie.
Daarna konden we met de hulp van een kaartje van het 550 hectare groot domein zelf onze weg zoeken naar de huisjes en schuren die ons persoonlijk interesseerden. Voor onze groep was dat vooral het Oost- en West-Vlaamse deel. We trokken onze zevenmijlslaarzen aan en legden toch wat afstand af in korte tijd om nog zoveel mogelijk van het domein te kunnen verkennen en uitleg te krijgen van de lederbewerker, de wolspinner, de pottenbakker, mandenvlechter, de herder met zijn kudde schapen, de meid (op de menu: aardappelen met gebakken uien), de brouwer. Allemaal mensen die hun traditionele vakmanschap een warm hart toedragen. En we hadden dan nog niet alles gezien. We kwamen van iets tekort: van tijd.
‘VEER GOAN NOA HEIM’ (*)
Na een traktaat van ‘Tuinhier’ met koffie en vlaai, konden we weer moe en voldaan huiswaarts (*) keren. Ten volle bewust van de luxe waarin wij nu leven, bolden we naar ons eigen huis, een huis met een degelijk dak, verwarming, stromend water, elektriciteit, dubbel glas. Wat een leerrijke maar ook confronterende dag!
Dank aan en hoed af voor onze voorzitter Hugo om deze uitstap te organiseren, om de groep te laten genieten van de prachtige omgeving, van de gezonde buitenlucht, van het zo mooi onderhouden erfgoed dat ‘Bokrijk’ (rijk aan beuken) heet.
Linda Herman