“We zijn op zoek naar iemand die iets meer wil vertellen over zijn/haar roeping naar aanleiding van roepingenzondag,” zo begon de vraag naar dit artikel. Als ik heel eerlijk mag zijn, heb ik niemand horen roepen. De verhalen die soms wel eens de ronde gaan over een stem die duidelijk klonk en waar de persoon op ingegaan is, zijn voor mij dus niet van toepassing.
Er is echter wel een constante in mijn levensloop: de kerk en het geloof. Als ik terugblik, dan valt het mij ook op hoe die rode draad er eigenlijk altijd wel was en hoe normaal ik dat vond.
Het zat soms in heel kleine dingen. Zo ging ik elke dinsdagavond bij mijn grootouders slapen en kreeg ik van mijn grootvader dan een kruisje op het voorhoofd met de woorden “seenie-en-u-woarie”, of toch iets in die trant, erbij. Jarenlang heb ik me afgevraagd wat hij eigenlijk zei. De zin “God zegene en beware u” roept dus nostalgie bij mij op.
Zondagochtend was traditiegetrouw met het gezin naar de hoogmis en daarna aperitieven bij meme en pepe. Uiteraard heb ik tijdens mijn puberteit meer dan eens tegengesputterd, maar het ene ging niet zonder het andere en dus ging ik braafjes mee. Dat er dan ook leeftijdsgenoten waren die tijdens een schoolviering hun Onze Vader of geloofsbelijdenis niet kenden, was voor mij heel vreemd. Ik rammelde dat gewoon af. Ik was ook stiekem jaloers op de acolieten, maar door de één of andere reden heb ik die vraag om er zelf eentje te worden nooit gesteld.
Ik was gedurende mijn lagere schooltijd ook lid van de Chiro, in die tijd werd het feestweekend geopend met een eucharistieviering. Net zoals de maandelijkse kinderliturgie waren dat voor mij de vieringen waar ik mooie herinneringen aan heb overgehouden. We leven misschien in een andere tijd, maar ik blijf overtuigd dat we kinderen kunnen prikkelen en zij ervoor openstaan om het geloof te ontvangen. Ik zie het wel eens als mijn missie om daarmee aan de slag te gaan. Wie weet…
Het jaar dat ik mijn vormsel deed, was er eentje van nieuwigheden in Rollegem. Voor het eerst werden er St.-Antoniusfeesten gevierd. De vormelingen van dat jaar werden in een paterspij gehuld en deden met het varken de ommegang rond de kerk. Bijna 30 jaar later nog steeds traditie. Tegenwoordig geen verplichting meer, maar een keuze die we onze vormelingen aanbieden. Mag ik even zeggen dat ik dan ook glom van trots toen mijn twee oudste zonen in de voetsporen van hun moeder traden? Daarnaast werd in dat jaar ook de plus-werking in het leven geroepen. Een soort alternatieve jeugdbeweging zeg maar. Wat een prachtige tijden heb ik daar beleefd, vriendschappen voor het leven gemaakt.
Zo werd ik stilaan volwassen en leerde ik mijn man kennen. We vestigden ons in mijn geliefde dorp, op de Waalse grens en ik verlegde mijn ‘katholieke grenzen’. Elke zaterdagnamiddag kon men in de kapel van Tombroek terecht voor de tweetalige misviering. Ondertussen is ze reeds jaren van de erediensten onttrokken, spijtig.
Het leven kabbelde verder en we kregen 4 kinderen. De doopvieringen waren allen van mijn hand. Ik kan begrijpen dat dit voor sommigen uit mijn omgeving stress bezorgt en zij al lang tevreden zijn met het standaardboekje van de pastorale eenheid, maar ik kijk nog steeds met een warm gevoel terug naar de persoonlijke doopvieringen van onze kinderen. Het is iets wat ik heel fijn vind om te doen, vieringen in elkaar steken, op zoek gaan naar passende teksten en naar dat ‘ietsje meer’ om ervoor te zorgen dat de speciale momenten in het leven ook mooie herinneringen mogen worden.
Naarmate de kinderen opgroeiden kwamen ook de eerste communies eraan. Doordat ze met mij meegingen naar de school waar ik werkte, toevallig gemeenschapsonderwijs, werd dit feest niet voorbereid in de klas. Ze sloten dus aan bij de geloofsgemeenschap waar de school zich bevond. Met veel plezier hielp ik een handje mee met de catechiste. Wat een dame! Al een stuk in de 70, het gevecht aangaande met het grote K-woord en haar grootste drijfveer om te genezen was dat ze die communicantjes toch niet in de steek kon laten. Toch niet nadat ze al meer dan 40 jaar de voorbereiding voor haar rekening nam. Wie doet haar dat na? Spijtig genoeg is ook die kerk aan de erediensten onttrokken en heb ik geen idee wat er uiteindelijk van M. geworden is. Maar dat ze een voorbeeld voor velen kan zijn, dat staat als een paal boven water.
Uiteindelijk werd ik ook zelf vormselcatechiste in Rollegem. Na een tweetal jaren smolten Aalbeke en Rollegem noodgedwongen samen omdat wij op beide parochies als enige over bleven. We waren eigenlijk een beetje vreemden voor elkaar, maar ondertussen vormen wij een sterke tandem. We zitten op dezelfde golflengte, kijken dezelfde richting uit, amuseren ons om steeds weer nieuwe activiteiten te zoeken of zelf te maken en zijn ondertussen hechte vriendinnen geworden. We doen veel meer dan alleen maar vormelingen begeleiden naar hun grote dag. Of hoe een gemeenschappelijke interesse tot iets heel moois kan leiden.
Daar vloeide ook uit voort dat ik gevraagd werd om lector te worden. Ook dat is iets wat ik met heel veel enthousiasme doe.
Misschien had God toch wel een groter plan met mij voorzien, dan ik ooit had kunnen denken. De vele keren dat er lachend werd gezegd dat ik ‘nonnetje’ moest worden omdat godsdienst een vak was waarin ik steeds hoge punten behaalde, de twijfel of ik toch niet zou verder studeren voor godsdienstleerkracht na mijn opleiding lager onderwijs… Zouden die ertoe geleid hebben dat deze functie op mijn pad kwam? Ik ben in elk geval heel blij met de kansen die mij geboden worden in de pastorale eenheid en ik kijk uit naar wat de toekomst nog allemaal mag brengen.