500 jaar Laudatengenootschap
Alle info over het Laudatengenootschap dat 500 jaar actief is, lees je in de te verkrijgen brochure.
Hoofdrijksarchivaris dr. Hendrik Callewier neemt de lezer mee in een boeiende historische schets. Mede dankzij zijn opzoekingen is het voor de hedendaagse lezer mogelijk om zich een beeld te vormen van de unieke en boeiende geschiedenis van het Sacramentsbroederschap en het Laudatengenootschap. Hij beschrijft een eerder onbekend stuk van de geschiedenis van onze stad dat nooit eerder zo volledig en goed onderbouwd in kaart was gebracht. De H. Sacramentsbroederschap in de Kortrijkse Onze-Lieve-Vrouwekerk is opgericht aan de vooravond van de Reformatie. Luther was in dat jaar 1519 nauwelijks begonnen aan zijn hervormingsbeweging. Het spreekt voor zich dat het concilie van Trente halfweg die zestiende eeuw en de doorwerking van de daar geschetste hervormingen in de Contra-Reformatie, een boost hebben gegeven aan o.a. de Sacramentsbroederschap. Op een bepaald moment was zowaar tien procent van de Kortrijkse bevolking er lid van (let wel: m/v!). Binnen deze Broederschap is dan het Laudatengenootschap ontstaan. We zijn dr. Callewier bijzonder dankbaar voor zijn gedegen studiewerk.
Professor theologie dr. Stefaan Franco schetst op een boeiende manier hoe de katholieke kerk denkt over de reële tegenwoordigheid van de Heer Jezus in de eucharistie. Het tweede Vaticaanse Concilie benadrukt dat Christus reëel aanwezig is in het verzamelde volk én in de voorganger én in het Woord dat opklinkt én op een bijzondere wijze in de gaven van brood en wijn. De eucharistie is een bevoorrecht gebeuren voor al wie de Heer Jezus wil ontmoeten en samen met Hem de Vader wil danken. Het aanbiddingsgebed van de uitgestelde heilige Hostie is niet het gemakkelijkste gebed. Toch gaat het om een samenzijn met Christus, in stilte. Bij elkaar aanwezig zijn volstaat. De Laudaten willen precies deze sterke stille presentie van Christus in de eucharistie en meer bepaald in het heilig Brood eren. Ze vormen een kring van licht gedurende de tafeldienst, een lichtende corona in het hoogkoor – als om te zeggen dat Jezus’ licht in ons midden is.
Ik houd eraan Wim Vandamme te danken voor zijn betrokken inbreng: hij stond in voor de layout van deze brochure. Natuurlijk is het passend hier hulde te brengen aan alle Laudaten. Hun trouwe aanwezigheid in de zondagse eucharistie verdient meer dan een pluim. In stilte getuigen zij van het geloof in de aanwezigheid van de Heer Jezus in de eucharistie. Het licht dat ze dragen roept de gelovigen op om zelf ook in te keren en God te danken voor het geschenk van de Heer Jezus in ons midden. We zijn uitermate blij met dit 500-jarig jubileum. Er is niet alleen deze schitterende brochure. Het feest was voor ons ook de aanleiding om het ledenbestand te verjongen. Welkom aan de nieuwe Laudaten! Deo gratias.
Om een oud citaat te hernemen: ‘met lantaarn en brandende kaars lof en eer brengen aan het Allerheiligste Sacrament des altaars’, dat willen we blijven doen.
Etienne Depraetere, voorzitter
Frans Mestdag, ondervoorzitter-penningmeester
De brochure “ 500 jaar Laudatengenootschap” wordt te koop aangeboden na de viering van zondag 23 juni of kan bekomen worden bij de leden van het Laudatengenootschap.
Homilie door bisschop Lode
Vrienden, we vieren vandaag – samen met de Laudaten – het feest van Sacramentsdag, het feest van de eucharistie. Een mooi moment, vrienden, voor dit jubileum. Want waarrond brengen de Laudaten het licht? Toch rond het altaar van Christus! En rond ons, de christenen! Welnu, Sacramentsdag toont ons precies wie God is en wie wij kunnen zijn.
Wie is God? Hij vindt zijn geluk als Hij zich kan geven als gebroken brood. En wie zijn wij en wat is ons geluk? Wij zijn Gods beeld en worden pas gelukkig, als we echte liefde mogen aanvaarden en doorgeven! Dat vieren we op Sacramentsdag! We vieren dan het Sacrament van Jezus als gebroken brood. Dat brood geven we door. Pas op, vrienden, soms focussen we teveel op het brood van de communie. Het wordt dan als een klassiek communie-prentje. U weet wel: een afbeelding met rond stukje brood en niet meer dan dat. Natuurlijk is dat het middelpunt, maar om God goed te verstaan kijken we best ook naar de brede achtergrond.
Denk aan een reportage over het voetbal gisterenavond met de Belgische Beloften. Als de camera enkel focust op de bal, zonder de jonge Yari Verschaeven, die de goal maakte, wordt het een vervelende uitzending. De close up met de bal moet zich verruimen naar de voetballer, naar zijn ploeg en ook de tegenpartij, naar het veld en de supporters.
Zo is het ook met ons beeld over het gebroken brood. We mogen niet met onze neus op de hostie blijven hangen. We moeten breder kijken, want het brood zweeft niet in de lucht. Het gebroken brood hoort bij Jezus, die op de laatste avond van zijn leven het brood breekt. In dat brood ziet Jezus een teken voor zijn eigen lichaam, voor zichzelf. Dat brood is het sacrament van Hemzelf. Het is Hij die voortdurend zichzelf gaf voor zieken en gekwetsten, voor armen en voor kleinen. Zo geeft Jezus zich ook, op het laatste avondmaal.
Laten we nog ruimer kijken. Dan zien wij dat Jezus ziet alleen aan tafel zit. Er zitten juist geteld twaalf mensen rond de tafel. Het zijn geen familieleden, zoals nog steeds gebruikelijk is bij het Joodse paasfeest. Neen, die twaalf zijn geen gezin, maar leerlingen, die Hij als een nieuwe familie verzamelde: precies hetzelfde aantal als de twaalf stammen van Gods volk die nu het oude Israël herstellen. Zijn leerlingen zijn, samen met de vrouwen daarrond, getuigen van een Liefde die zich geeft tot het uiterste. Die leerlingen zijn broze mensen, net als wij. Daar in de hoek zie je Judas: eerst vol enthousiasme achter Jezus aan, nu diep ontgoocheld en in een vreselijk complot betrokken om Hem uit de weg te ruimen. Ginder is Simon Petrus: een grote mond, maar nog diezelfde nacht een verrader tot drie keer toe. En iets verder herken je Thomas de twijfelaar. En Matteüs de tollenaar. Stuk voor stuk zwakke mensen, maar allemaal horen ze erbij. Allemaal krijgen ze het brood van Jezus. Van allemaal worden de voeten gewassen. Voor allemaal wil Jezus zich geven.
Laat ons nu nog meer uitzoomen bij dit laatste avondmaal, met een reusachtige breedhoekcamera. Nu zien wij de stad buiten de kamer waar Jezus met zijn vrienden aan tafel is. Jeruzalem met inwoners van oudsher, maar ook met vreemdelingen, precies als Kortrijk. Straten met zwervers die bedelen om eten. Mensen die hongeren naar genegenheid, naar erkenning en vriendschap. Grote honger, waar je ook de ogen richt. Maar in het midden van ons doek is er het brood: in de hand van Jezus, die het verdeelt onder zijn vrienden, die het op hun beurt aanvaarden voor zichzelf en dit sacrament doorgeven aan de wereld.
Dat vraagt Jezus: ‘Doet dit tot mijn gedachtenis!”. Dat betekent niet: “Herhaal scrupuleus het gebaar dat Ik hier stel.” Wel: “Geef jezelf aan de ander. Laat Mij aanwezig zijn met Liefde die zelfs de dood overwint!” Ja, Jezus zegt: “Geef gij hen maar te eten”. Als wij dit doen, verschijnt niet enkel de hostie, maar worden we zelf gebroken brood: een levend en betrouwbaar sacrament.