1. Passacaglia – Kristiaan Van Ingelgem (°1944)
De Aalsterse componist schreef dit werk in opdracht van de Kortrijkse Orgelkring. Vandaag beluisteren we dit variatiewerk voor de derde keer.
Elk jaar opnieuw vragen we een Vlaamse toonkunstenaar om bij het schrijven indien mogelijk te verwijzen naar het uitgezette klassieke thema en zo een band te smeden tussen de kunst van het verleden en het heden. Van Ingelgem is daarop ingegaan door in de 13de laatste variatie van zijn passacaglia Reger zelf te citeren.
2. Keuze van koraalbewerkingen uit het ‘Orgelbüchlein’ – Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Bach stelde zijn ‘orgelboekje’ als twintiger vanaf 1713 in Weimar samen. We treffen daar 46 miniaturen aan (de jongeman had er 164 gepland!) die zijn zo heerlijke en krachtige kunst in al haar facetten voorstellen. Schweitzer spreekt in dit verband over het woordenboek van de Bachtaal. In elke bewerking hanteert de componist immers specifieke figuren die als mondige illustratie van de tekst zijn opgevat.
3. Toccata in d, opus 59 – Max Reger (1873-1916)
In 1900 had de 27-jarige Reger al het leeuwendeel van zijn grote werken voor orgel geschreven. De Grove-muziekencyclopedie vermeldt: “The enormous production of organ music around the turn of the century makes Reger the most important German organ composer after Bach.” Zwölf Stücke, het opus 59, ontstond in het vruchtbare jaar 1901. De toccata maakt er het vijfde deel van uit.
4. Toccata uit de 1ste symfonie, opus 42 – Alexandre Guilmant (1837-1911)
De eerste van de acht sonates met als ondertitel ‘première symphonie’ is geschreven in Parijs, november 1874 en werd opgedragen aan zijne majesteit Léopold II.
Het finale-slotdeel is een typisch toccata-achtig deel met levendig karakter. Tegenover de eerste beweging staat een koraalachtig tweede thema dat naar het einde toe in alle glorie wordt hernomen. Hier hanteert de componist twee- en driestemmig pedaalspel.