Jezus geneest een melaatse. Een gevoelige kwestie in die dagen. Om de gemeenschap tegen infectie te beschermen, werden melaatsen geïsoleerd. Ze leefden voor de rest van hun leven in quarantaine, afgesloten dus van andere sociale contacten en ze werden bovendien als zondig gezien. Sinds corona kunnen we, wat de impact van afgezonderd leven betreft, ons daarbij alvast iets voorstellen.
In contact komen met onreine melaatsen was uiteraard riskant omdat de besmetting (onreinheid) zou kunnen overgaan op de ‘reinen’. Allicht had de melaatse in het verhaal al zijn moed bijeengeraapt en het aangedurfd naar Jezus toe te stappen in een laatste hoop om genezing: ‘Als Gij wilt, kunt Gij mij genezen.’ De priesters deden dat niet, zij verklaarden iemand gewoon rein of onrein. Jezus geneest de man ter plekke.
Toch blijft het niet bij de genezing op zich. Jezus vermaant de man dit gebeuren openbaar te maken en zich enkel te melden bij de priesters en een voorgeschreven offer te brengen. Ongetwijfeld wilde Jezus voorkomen dat de mensen een vertekend beeld zouden krijgen van Hem. Men zou Hem voor de verkeerde reden opzoeken, louter als genezer van kwalen terwijl Hij in de loop van het evangelie van Marcus meer naar voren komt als een lijdende Messias.
Moge de medelijdende liefde van Jezus alle uitgesloten mensen weer in de kring van de gemeenschap brengen.
Naar externe bronnen: Schriftlezingen 2023