Nogal wat mensen in onze regio hebben een grote devotie voor de heilige Rita en kennen het bedevaartsoord in St. Truiden of zijn lid van 'het Genootschap van de H. Rita'. Net voor Pinksteren, op zaterdag 22 mei, gedenkt de Kerk deze 'patrones van de hopeloze gevallen'. Hier volgt een korte levensloop ter ere van zoveel mensen die haar genegen zijn.
Geboren in 1380 in Italië droomde ze als jong meisje van een kloosterleven. Maar haar ouders huwelijkten haar uit aan een man die zich als een wrede echtgenoot ontpopte. Rita kreeg in haar achttienjarig huwelijk veel te verduren. De twee zonen hadden het rauwe karakter van hun vader. Rita bad veel en was een toonbeeld van eindeloos geduld.
Op de lange duur bekeerde haar man zich alsnog en vroeg haar om vergiffenis. Kort daarop werd hij door een oude vijand om het leven gebracht. Op de vlucht voor de gerechtsdienaren kwam de moordenaar ten einde raad bij haar zijn toevlucht zoeken. Zij ging op zijn smeekbeden in. Maar haar zoons hadden bloedwraak gezworen. Volgens het verhaal zou zij verzucht hebben, dat God nog liever die twee tot zich zou nemen dan dat ze in hun opzet mochten slagen. Hoe dan ook, de jonge mannen stierven kort na elkaar.
Zo lag uiteindelijk de weg toch nog open om haar eerste liefde te volgen. Na lang aandringen kreeg ze in 1407 toestemming in te treden bij de Augustinessen. Tijdens haar veertig jaar kloosterleven was ze een voorbeeld van geduld en boetvaardigheid. Op Goede Vrijdag 1442 zou zij aan het voorhoofd gestigmatiseerd zijn door een doorn uit Christus' doornenkroon, een wond die niet meer heelde. Een tweede mirakel vond plaats tijdens haar ziekbed in 1447, toen ze aan een verwante, die haar bezocht, vroeg om een roos voor haar te plukken. Hoewel het winter was, vond deze toch een roos en bracht die aan Rita. Kort daarop stierf zij. Dit is de reden dat op 22 mei, haar sterfdag, aan Rita gewijde rozen bij de zieken worden gebracht. Tien jaar later werd haar lichaam opgegraven en het bleek nog geheel intact te zijn. Het werd opgebaard in een glazen sarcofaag in de kerk van Cascia.
Ze werd heilig verklaard in 1900 en wordt aangeroepen door vrouwen met een ongelukkig huwelijk, door kinderloze vrouwen en bij onvruchtbaarheid; daarnaast wordt haar voorspraak gevraagd bij moeizame examens. Ze wordt afgebeeld in augustinessenhabijt; in gebed voor Jezus aan het Kruis, waarbij een doorn van zijn kroon afspringt en bij haar in het voorhoofd dringt; soms reikt ze Maria een doornenkroon aan, terwijl ze er een rozenkroon voor in de plaats ontvangt.