Er wordt wel eens gesuggereerd dat de Kerk in een ver verleden geprobeerd heeft haar gelovigen te wapenen tegen de uitgelaten vreugde van de heidenen - lees 'ongelovigen' - als zij op de eerste dag van het jaar hun god Janus vierden, de god met de twee gezichten. Er kwamen blijkbaar ook bijgelovige praktijken aan te pas.
En dus richtte de Kerk boetevieringen in en riep op tot vasten. Een stukje uit een preek van kerkvader Augustinus geeft de toon aan: "Zij mogen nieuwjaarsgeschenken uitdelen, gij echter moet aalmoezen geven; zij mogen uitgelaten liederen zingen, gij moet u laten leiden door het Woord van God; zij mogen naar theaters gaan, gij naar de kerk; zij mogen zich bedrinken, gij moet vasten."
Hoedanook, op 1 januari is een Mariafeest geplaatst: het hoogfeest van de heilige Maria, Moeder van God. Op die octaafdag van Kerstmis (achtste dag na een hoogfeest) bieden de lezingen en gebeden de gelegenheid om nogmaals de identiteit van het Kind in overweging te nemen, van wie wij de geboorte gevierd hebben.
Ook de rol van Maria is een centraal thema als Moeder van de Kerk, die voor ons ten beste spreekt. Ten slotte biedt de viering van het nieuwe jaar de gelegenheid om dank te brengen voor de zegeningen die wij in het voorbije jaar hebben ontvangen, en om te bidden dat wij in het jaar dat ons wacht, zoals Maria kunnen samenwerken met God aan de voortdurende zending van Christus.
Dit jaar vinden er op 1 januari geen vieringen plaats in onze pastorale zone. Toch alvast het openingsgebed uit het missaal voor dit Mariafeest.
God, door de toewijding van de heilige Maagd Maria
hebt Gij het eeuwig heil gebracht aan alle mensen.
Laat zij voor ons ten beste spreken
die uitverkoren werd
om Moeder Gods te worden
en het levenslicht te schenken aan de Heer van alle leven,
Jezus Christus, uw Zoon,
Amen.
Zou de H. Augustinus nu werkelijk geen toast hebben uitgebracht op het nieuwe jaar?
Luc
bewerking externe bronnen