Op 8 september viert de katholieke Kerk het liturgische feest van de Geboorte van Maria, een dag die stil staat bij het begin van een leven dat onlosmakelijk verbonden is met de komst van Christus in de wereld. Hoewel de Schrift weinig zegt over Maria’s geboorte, wordt dit feest al sinds de 6e eeuw gevierd, eerst in het Oosten en later ook in het Westen. Het is geen groots feest zoals Kerstmis of Pasen, maar wel een markant moment in de liturgische kalender dat ons uitnodigt tot bezinning.
De geboorte van Maria betekent meer dan alleen de komst van een heilig kind. In haar wordt de hoop van generaties werkelijkheid: een vrouw uit Israël die door haar ‘ja’ aan God moeder wordt van de Verlosser. Haar leven begint, net als elk mensenleven, klein en kwetsbaar — maar haar roeping is buitengewoon. Door haar geboorte wordt duidelijk dat God zijn heilsgeschiedenis schrijft met tederheid en vertrouwen. Hij kiest het ongeziene, het nederige, om zijn licht in de wereld te brengen.
In een tijd waarin menselijke waardigheid vaak onder druk staat, herinnert dit feest ons aan de kostbaarheid van elk begin. Elk leven telt, elke geboorte draagt een belofte in zich. Maria’s geboorte is niet alleen een gebeurtenis uit het verleden, maar ook een oproep aan ons vandaag: om met vertrouwen, geloof en openheid te leven zoals zij deed. Maria laat ons zien dat grootheid niet zit in macht, maar in overgave aan het goede, aan het goddelijke.