Deze (lange) overweging was te mooi om te laten liggen. Het artikel werd gepubliceerd op 11 januari door Catechesehuis in de reeks ‘Artikel van de week – Vrede’.
Net als de winter was ook het vogelvolkje een beetje van slag. Ze voelden aan het eind van de winter aan dat het nog iets te vroeg was om aan het voorjaar te denken. Ook deze winter kijk ik weer naar de vogels in onze tuin. Bijzonder volk, vogelvolk. Ze lijken erg op mensen. Sinds jaar en dag voer ik ze een beetje bij als het gaat winteren. Het hoort bij de barmhartigheden die een mens behoort te beoefenen.
Vanuit mijn studeerkamer heb ik zicht op de voerplek. De vliegende medeschepselen weten precies waar ze moeten wezen. De duiven zijn de meest tolerante beesten die er zijn, ze gunnen een ander ook nog wat. Naast die grote duif scharrelt een klein roodborstje zijn kostje op. Maar als de zwartgerokte roeken komen, komt er volk van een heel ander kaliber. Ze nemen onmiddellijk het alleenrecht. Zelfs de goedmoedige duif krijgt een knauw. Toch zoekt die grijze madame de confrontatie niet, ze wipt even opzij en scharrelt dan weer rustig door. De roek vreet zich bijna te barsten, maar een korreltje voor een ander overlaten is er niet bij. Kijk daar komt de chique ekster aangevlogen met zijn prachtige verenpak. Deze rover is meestal ook niet voor de poes. Maar komt de roek erbij, dan kan de ekster het wel vergeten. De deftige lafaard vlucht voor het zwarte geweld.
Elke dag zie ik ook een bijzondere vogel, zijn ene poot is, denk ik, ooit gebroken geweest en zit dwars onder zijn lijf. Hij is dan wel een roek, maar zijn leven heeft hem wat bescheiden gemaakt. Vandaag zit de duif er toevallig ook, en je ziet dat die hem ook wat gunt. Hoewel die duif geen letter kan lezen, weet hij toch dat er geschreven staat dat je je vijanden moet liefhebben en ook misdeelden een plek moet gunnen onder de zon.
Zo kijkend naar de voerplek in mijn achtertuin, zie je de grote mensenwereld weerspiegeld. Er zijn heel wat roekachtigen op deze aarde die denken dat ze het alleenrecht hebben. In de grote politieke arena, maar ook heel dichtbij. Wat moet er in de wereld veel gescharreld worden om een graantje mee te pikken van de grote hoop die uitgestrooid is. De kleine roodborstjes, de mussen, de mezen en daartussenin veel roversvolk met een ontzettende grote snavel, die het meeste voor zichzelf inpikken en liever niks voor een ander overlaat.
Het is maar goed dat er af en toe duiven neerdalen. Niet voor niets is de duif het teken van de Vrede. En van de Heilige Geest. Ik zie het vlakbij op mijn eigen erf. Let maar op de vogelen des hemels.
Tammo J. Oldenhuis is auteur en emeritus predikant en woont in Coevorden, Nederland