Verder op weg tussen Pasen en Pinksteren doet ons reeds uitzien naar de komst van Gods Geest. Die komst belooft Jezus in zijn afscheidsrede aan zijn angstige medebroeders: ‘Ik zal jullie niet verweesd achter laten’. In de ogen van de wereld zal Jezus ‘weggaan’ maar voor de gelovigen zal Hij leven en dichterbij zijn dan ooit tevoren, dankzij de Geest.
Die Geest wordt specifiek benoemd; de Geest van de Waarheid. Maar welke waarheid wordt hiermee bedoeld? Wiens waarheid? Herinner u dat Pilatus ook vroeg: ‘Wat is waarheid?’ Jezus’ waarheid is eigenlijk eenvoudig: dat God liefde is. Een liefde die het kwade overstijgt, die de weg naar (innerlijke)vrede en solidariteit opent. Het gaat om de liefde van God, voor God en voor elke mens, want we zijn allen zoekers naar de waarheid. Voor de leerlingen destijds en ook voor ons komt het erop aan om zich af te vragen wat God van ons verwacht want hetgeen wij willen, valt niet altijd samen met Gods wil. Laat ons blijven zoeken naar waarheid en goedheid.
Bron: Schriftlezingen