Zoals elke zondag in de eucharistie verklaart God ook op deze Valentijnsdag zijn liefde voor ons in zijn Woord.
Als het over geschiedenis gaat, wordt vaak aangehaald dat deze zich herhaalt, dat er niets nieuws is wat zich in het verleden nog niet heeft voorgedaan. Neem nu het begrip 'quarantaine'. Vanwege de besmettelijkheid was een melaatse een gevaar voor de maatschappij en werd hij geweerd uit de samenleving: hij moest op eenzame plaatsen verblijven. Het was de taak van de priester om de onreinheid vast te stellen en - zo vernemen we in de Eerste lezing - de 'besmette' persoon moest buiten het kamp wonen tot hij opnieuw door de priester genezen verklaard werd. De getroffen man of vrouw moest het bovendien nog luid uitroepen ook ! Gelukkig werkt de veel besproken 'corona-app' dezer dagen toch iets subtieler…
In het Evangelie krijgt de nabijheid van God vorm in Jezus. Hij raakt een melaatse aan en geneest hem. Vanwege het gevaar tot besmetting zou Jezus afstand moeten houden en een melaatse al zeker niet aanraken. Het mededogen is sterker dan de angst en na de genezing kan de overgelukkige melaatse zijn geluk niet voor zich houden. Het gevolg laat zich raden, nog meer mensen komen van overal naar Hem toe, niet in het minst om genezing en Jezus zoekt eenzame plaatsen op. Doorheen het verdere verloop van het Marcus evangelie zullen we merken dat het goede dat Jezus doet Hem door sommigen kwalijk zal genomen worden. Jezus zal zelf een uitgestotene worden…
Wat moet een mens doen om goed te doen? Die vraag leefde bij de christenen van Korinthe. Het was onduidelijk voor christenen met een niet-joodse achtergrond of en welke typische joodse gebruiken gevolgd moesten worden. In heidense tempels werd geregeld vlees van dieren geofferd aan afgoden. Mocht men achteraf dat vlees opeten? Voor joden was zoiets absoluut uit den boze door de Wet van Mozes. Paulus zal, in de Tweede Lezing, dit geschil trachten te overstijgen door te zeggen dat wat je eet of drinkt of wat je ook doet, doe het altijd ter ere van God: 'Gedraag je zo dat noch Joden, noch Grieken of andere volkeren aanstoot nemen aan ons geloof maar er respect voor kunnen opbrengen. Volg mij zoals ik Christus navolg.'
Luc,
bewerking van externe bronnen.