Op het einde van zijn leven bidt Jezus ons alle goeds toe. Hij geeft geen nieuwe geboden, geen beklemmende wetten. Hij bidt om eenheid en verbondenheid, zodat niemand uit de boot valt. Iedereen moet tot zijn recht komen en een vreugdevol bestaan kunnen leiden.
Hij bidt om Woorden en Daden in de Geest zoals Hij die heeft voorgeleefd. Hij vraagt niet om het onmogelijke, maar om goedheid en liefde van mensen onderling. Hij stuurt ieder van ons de wereld in om te gaan doen wat Hij heeft gedaan: zorgen voor mensen, genezend en vergevend aanwezig zijn, vooral bij hen voor wie het anders geen leven is.
Dat is zijn Waarheid: liefde tussen mensen onderling en verbondenheid met de Schepper.
Zo zijn wij gezondenen: mensen met een opdracht. Ons wordt telkens weer gevraagd om ons te bezinnen op zijn Woord, om te kijken naar zijn manier van leven. En vandaaruit worden we op weg gestuurd om de wereld leefbaar te maken, te beginnen in onze eigen omgeving.
Het testament van Jezus is niet vrijblijvend. Het vraagt om uitgevoerd te worden, vandaag al, maar ook morgen, en altijd. Alleen zo kunnen wij naar Hem genoemd blijven, wij, christenen, uitvoerders van zijn testament.
Bron: Wim Holterman (website: preek van de week 2018)