Er was een tijd dat men de wederkomst van Christus zeer spoedig verwachtte. Die wederkomst zou met veel bangelijk gebulder gepaard gaan.
Marcus zag dit vrij spoedig gebeuren. Lucas had al door dat het nog wel even zou duren. Toch begint hij het evangelie met geweldige tekenen en groot machtsvertoon.
Doordat het nog wat langer zou duren was Lucas immers bang dat het volk, wachtend op de wederkomst, wat zou slabakken, meer onverschillig zou worden.
We kennen dat gevoel uit de coronatijd. In het begin is het gemakkelijk om het volk te overtuigen van strenge maatregelen.
Hoe langer dat het echter duurt, hoe moeilijker het wordt, hoe meer mensen de maatregelen aan hun laars lappen.
Lucas roept op om waakzaam te blijven.
Toen Johannes de Doper uit de woestijn kwam, maakte hij aan allen bekend :
” De Messias is reeds onder ons aanwezig, maar wij kunnen Hem nog niet herkennen. Bereid je dan voor op de komst van de vredevorst."
” De mensen vroegen hem : Wat moeten wij doen ? En Johannes antwoordde : “ Wie twee stel kleren heeft moet er één van weggeven aan iemand die geen kleren heeft !"
” Ook een soldaat stelde hem dezelfde vraag. Het antwoord luidde : “ Je moet tevreden zijn met je wedde en niet altijd meer willen."
” Pas dan zul je Hem herkennen."
Een tollenaar stelde deze vraag. En het antwoord is duidelijk : “ Niet méér vragen dan is vastgesteld."
” Zo zult gij de Messias zien! Wat kunnen wij vandaag doen om ons voor te bereiden op de komst van de Heer ?
Wat moeten wij doen om ons open te stellen voor de komst van Jezus ?
Wij herdenken dat Jezus opnieuw geboren wordt, niet als een kind en niet in een kribbe, maar als een Vredevorst hier in ons midden.
Dan is er nergens verdriet meer of pijn, dan zal het altijd kerstmis zijn. Wat moeten wij doen ?
Is het niet ons hart openstellen voor die Vredevorst en concreet aan de vrede werken ?
Je hart openstellen !
Weet je, in een hart zijn er vier kamers. Het bloed dat door het hart stroomt, geeft leven.
Maar de vier kleppen van de vier kamers van het hart moeten het bloed doorlaten, anders krijgen wij een hartinfarct.
In de eerste kamer woont het gebed. Kunnen wij in die dagen niet meer aandacht schenken aan ons gebed thuis rond de adventskrans en de kerststal ?
In de tweede kamer plaats ik : bekering. Is het geen schone voorbereiding op het aanstaande kerstgebeuren om uitdrukkelijk aan God en elkaar vergeving te vragen voor alles, waarin ik tekort schiet ?
De derde kamer van ons hart zou ik openstellen voor mijn eigen omgeving : thuis, familie, buurt. Een vriendelijker woord, een telefoontje, een mailtje kunnen wonderen doen.
De vierde kamer van mijn hart zou ik willen openstellen voor de armen in de wereld. Armen bij ons, door Welzijnszorg te steunen en armen in de ontwikkelingslanden.
Wij worden overspoeld om te delen met hen die te weinig hebben.
Kunnen wij in deze adventstijd de vier kamers van ons hart openstelen, zodat het bloed van de liefde tot God en de naaste kan stromen op het ritme van gebed, bekering, zorg voor de eigen omgeving en de armen ?
Ik wens je een intense adventstijd
Priester Willy