De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig!
Jezus heeft ons maar heel weinig intenties aangegeven waarvoor wij moeten bidden, maar wel deze:
“ De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig. Bidt daarom de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt om te oogsten.”
God heeft mensen nodig als medewerkers. Mensen, die zich engageren voor het leven, priesters, diakens, religieuzen, maar ook mensen die een taak op zich nemen voor een bepaalde tijd.
Het blijft toch merkwaardig dat Jezus zich niet de meest capabele, invloedrijke, evenwichtige mensen tot apostelen heeft gekozen.
De lijst van zijn naaste medewerkers geeft aan op welke soort mensen Jezus een beroep durfde te doen.
Petrus, een man met een groot hart, maar ook met een grote mond, die Hem verloochenen zal.
Jacobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die hun moeder wisten te overhalen om voor hen aan Jezus de beste posten in zijn Koninkrijk te vragen.
Mattheüs, een belastingontvanger die collaboreerde met de bezetter.
Judas, die Hem verraden heeft voor dertig zilverlingen. Had Jezus echt geen betere volgelingen om hen tot apostelen te maken?
De geloofwaardigheid van het evangelie hangt niet af van de capaciteiten van de boodschappers, maar van de boodschap zelf.
God bewerkt redding en bevrijding doorheen zwakke mensenhanden. Het evangelie heeft geen nood aan machthebbers, maar aan bevrijders, herders, dienaars.
De concrete voorbeelden uit het evangelie tonen dat die helpers van Jezus niet als perfecte leerlingen geboren werden, maar dat zij tot vurige apostelen kunnen groeien en geroepen worden. Zoals Jezus zijn apostelen geroepen heeft, zo roept Hij vandaag ook ieder van ons.
Want ieder van ons heeft als christen de taak en de verantwoordelijkheid om daar, waar hij leeft en werkt, zorg te dragen voor het geloof in woord en daad. In het evangelie lezen wij dat Jezus zag, dat de menigte afgetobd neerlag als schapen zonder herder.
Wie waren die mensen ? Waarom liepen zij Jezus achterna ?
Misschien op zoek naar iemand die hen hielp te ontsnappen aan de bestendige druk van de bezetter en aan de bemoeizucht van de Farizeeën ?
Vandaag is dat niet anders. De menigte mensen die afgetobd neerliggen als schapen zonder herder zijn nu die miljoenen mensen die ieder jaar wereldwijd sterven van de honger.
De wereldvoedselconferentie te Rome is geëindigd zonder enig resultaat. Alleen enkele vage beloften waarvan we op voorhand weten dat zij niets betekenen.
En dan te bedenken dat de militaire uitgaven overal ter wereld worden opgedreven, dat de Verenigde Staten hun rakettenschild verder gaan bouwen: het duurste speelgoed aller tijden.
Laat die miljoenen mensen maar van honger doodgaan. Die hebben de kracht niet meer om met hun gamellen te protesteren.
Er is nog zoveel onrecht op de wereld, maar arbeiders om daaraan iets te doen, zijn er te weinig.
Net zoals toen, verwacht Jezus dat mensen hun verantwoordelijkheid opnemen. Het rijk Gods is aan mensenhanden toevertrouwd.
Zij moeten de zieken genezen, zij moeten de hongerigen spijzen, zij moeten reageren tegen corruptie en verdrukking.
Misschien ligt de afgetobde massa mensen wel dichter bij ons dan we vermoeden. Zien we de pijnpunten ook in ons eigen midden?
In die vele jonge en minder jonge mensen die opgejut worden om te presteren en vooruit te komen en anderzijds losgelaten worden met te weinig normbesef en te weinig horen, waar het in het leven echt op aan komt. Durven herder zijn voor je medemensen is de opdracht van elke christen: er zijn voor de anderen, bemoedigen waar het kan en ingrijpen waar het moet.
We hebben immers veel gekregen aan gelovig inzicht, we moeten ook veel van die rijkdom willen doorgeven.
Zoals Kennedy ooit tot zijn landgenoten zei: “ Vraag niet wat uw land voor u doet, maar vraag liever : wat doe ik voor mijn land ?
” Zo zouden wij ons ook de vraag kunnen stellen: “ Wat kan ik doen voor de kerkgemeenschap, waartoe ik als gedoopte behoor en niet wat doet die kerkgemeenschap voor mij!”
Hoe kan ik mijn talenten ten dienste stellen van de anderen zodat het voor iedereen een beetje beter wordt om te leven ?
Wij mogen fier zijn dat wij heel wat mensen hebben, die zich inzetten voor een plaatselijke kerkgemeenschap.
Ik denk aan onze parochieassistenten, onze doop – en vormselcatechisten, onze leerkrachten godsdienst, leden van het pastorale team en pastorale ploegen, mensen die zich inzetten voor de liturgie. Mensen die zieken nabij zijn. Mensen die rouwenden troosten. Mensen, die zich blijvend inzetten voor de derde, de vierde wereld, de vreemdelingen onder ons. Ik denk aan mensen die samenkomen om te bidden of in hun persoonlijk gebed blijven vragen aan de Heer arbeiders te sturen om te oogsten. De oogst is groot. Er is nog heel wat werk te doen.
Laten wij dan bidden dat wij meer bereid mogen zijn om mee te werken aan die oogst van de Heer.
Priester Willy Bonte