Naar aanleiding van 900 jaar Vichte mocht een interview met priester op rust José niet ontbreken. José was van 1970 tot 1993 parochiepriester in Vichte. Op een boogscheut van de Sint-Jacobskerk opent mijn gastheer priester José de deur van een typische Brugse kleine rijwoning. De naam van de straat is ook heel veelbelovend nl. Rozendal. De knusse inrichting van zijn woning nodigt uit tot een lang en zeer boeiend gesprek.
Ben ik hier te gast bij een Bruggeling van geboorte?
Ik ben inderdaad geboren in een stad, evenwel niet in Brugge maar in Kortrijk. Op 8 september 1941 kwam ik ter wereld als oudste uit een gezin van 3 kinderen. Ik groeide samen met mijn 2 jongere broers op in de schaduw van de St-Rochuskerk. Mijn vader was bakker en op jongere leeftijd mocht ik reeds op broodronde, eerst te voet, dan met een bakfiets en tenslotte met een triporteur aangedreven door een motor. Ik liep lagere school bij de Broeders Van Dale op de Doorniksewijk. Nadien volgde ik Latijn-Grieks in het Sint-Amandscollege en was ik ook heel actief als chiroleider. Na mijn humaniora volgde ik 2 jaar filosofie en 4 jaar theologie in het seminarie te Brugge. In 1966 werd ik tot priester gewijd.
Kwam je als jonge priester onmiddellijk in Vichte terecht?
Neen, eerst kreeg ik een onderwijsopdracht in het Sint-Vincentiuscollege te Ieper. Ik gaf daar les Nederlands, geschiedenis en godsdienst. Dit waren toen ook de enigste leervakken die je als priester mocht geven zonder specifieke opleiding. Twee jaar later kreeg ik mijn eerste pastorale opdracht. Ik werd benoemd tot onderpastoor of kapelaan in Poelkapelle. Daar verbleef ik 18 maanden en tijdens die periode kende ik 2 pastoors. Na 9 maand ging de toenmalige pastoor op rust en nog eens 9 maand later werd ik bij Mgr. Emilius Jozef De Desmedt ontboden voor een nieuwe benoeming nl. Vichte
Dus in 1970 werd je benoemd tot pastoor in Vichte.
In maart 1970 werd ik officieel aangesteld als onderpastoor te Vichte. E.H. André Sinnesael was toen pastoor. Ik startte enkele weken vóór Pasen. Dit was een bijzonder drukke periode met o.m. Palmzondag en de kerkdiensten van de Goede Week. Omdat de pastoor sukkelde met zijn gezondheid werd enkele maanden later ook Jo Hanssens als onderpastoor benoemd.
Wij waren gehuisvest in een kleine woning naast Café ‘t Molenhuis.
Mijn voorganger priester Walter Declercq had daar ook gewoond. In 1971 ging pastoor Sinnesael op rust en vormden Jo (31) en ik (30) samen een jong en dynamisch duo in een zeer recent modern kerkgebouw. Niet alleen de kerk was nieuw, maar ook mochten Jo en ik verhuizen naar een gloednieuwe pastorie in de Cottereelstraat.
Jij ving ook mensen op in moeilijkheden.
Mensen met problemen mochten altijd naar de pastorie komen en die kregen dan tijdelijk bij ons onderdak. Dit kon voor een weekend, maar ook soms voor enkele maanden.
Ik deed ook enkele uren per week vrijwilligerswerk via Caritas Gemeenschapsdienst in de kliniek van Maria’s Voorzienigheid.
Ik probeerde dat zoveel als het kon anoniem te doen. Mijn collega Jo engageerde zich bij Pax Christi, een christelijk geïnspireerde vredesbeweging die inkeer en inzet, gelovige inspiratie en actieve geweldloosheid met elkaar verbindt. In 1981 verliet Jo Vichte om zich voltijds in te zetten voor die beweging. Van dan af stond ik er alleen voor. Ik denk dat het onze grote verdienste was om jong en oud samen te brengen rond het altaar van de Heer. Ik hield heel veel van Vichte en het is met grote spijt in het hart dat ik die parochie in 1993 moest verlaten.
Dan ging het richting de Belgische kust.
Van het zuiden naar het noorden van ons bisdom was niet zo’n grote afstand, maar het verschil in mentaliteit was bijzonder groot. Mariakerke, een deelgemeente van Oostende, is een kustparochie. Dit betekent dat het verschil tussen het zomer- en het winterseizoen enorm groot was. Tijdens de zomer had je soms een overvolle kerk. Tijdens de rest van het jaar was het dan heel wat stiller. Ik beschikte in Mariakerke over een heel grote en mooie pastorie. Daardoor kon ik ook opnieuw zoals in Vichte het geval was mensen met problemen opvangen. Via het Centrum voor Algemeen Welzijnszorg uit Oostende werden daklozen naar mij doorverwezen. Toen ik in 1969 omwille van gezondheidsredenen ontslag moest nemen en aldus Mariakerke moest verlaten, kon ik door toedoen van een persoon die ik voordien had opgevangen, een huisje betrekken aan de rand van de Brugse binnenstad. Hier doe ik alles rustig aan en kan ik mezelf beredderen, zelfs met de was en de plas.
Net voor ik terug de binnenstad wilde ingaan, nam priester José gezwind de trap naar boven want de wasmachine met kookwas was stil gevallen en die moest dringend geledigd worden.
Stefaan Archie