Dit zegt de Heer:
“Keer naar mij terug met heel uw hart, met vasten, tranen en rouw!
Scheur uw hart - niet uw kleren, en keer terug naar de Heer uw God.”
(Joël 2, 12-18)
Dit is de plechtige tekst waarmee we op Aswoensdag de vastentijd inzetten. God zelf roept ons. Hij wil ons zo graag terugzien. De toon van de profeet is somber en veronderstelt angstaanjagende dingen, die aan het gebeuren zijn of ons te wachten staan. Het is wel duidelijk dat de tijd dringt. Er is geen minuut te verliezen. God wil ons bij zich, nu.
Het is een kwestie van het hart, een oprechte innerlijke houding. Geen uitwendig theater, geen melodrama. Wel een grondig doorleefde ommekeer, terug naar de oorsprong. Naar de God die leven schenkt, sterker is dan de dood.
Het is een kwestie van verandering in onze manier van doen. Nooit meer kwaad met kwaad vergelden. Een lichtpuntje worden in donkere tijden.
De teksten in de liturgie van deze veertigdagentijd laten zien wie Jezus van Nazareth werkelijk is. Hij veegt de loze krachten van gewin en eigenbaat weg (‘de bekoringen in de woestijn’, Matteüs 4, 1-11). Hij sterkt zijn vrienden om zo ook in tegenspoed overeind te blijven (‘de gedaanteverandering’, Matteüs 17, 1-9). Geeft ons gratis levend water dat alle dorst lest (‘aan Jacobs put’, Johannes 4, 5-42). Hij maakt ons de ogen wijd open (‘de blindgeborene’, Johannes 9, 1-41). Zoals profeten voor Hem, belooft Hij dat God een uitgestorven volk telkens opnieuw doet opstaan (‘de vallei van de dorre beenderen’, Ezechiël 37, 12-14) en maakt Hij dan ook Lazarus metterdaad los uit boeien van dood en verderf (Johannes 11, 1-45).
Aarzel dus niet. Keer terug naar die Gezalfde aan wie we alles te danken hebben en van wie we nog veel meer mogen verwachten.
Pasen is niet veraf.
Pater Ludwig sj.