Vorige zaterdag is mijn moeder met spoed opgenomen in het ziekenhuis na een lange reeks onderzoeken. Mijn vader, die samen met mijn moeder al bijna vijfenzestig jaar lief en leed deelt, vernam om 23u dat mama ter plaatse moest blijven. Een beetje verloren is hij, moe en onwetend, alleen teruggekeerd naar huis.
Met de nieuwjaarswensen nog fris in het achterhoofd, als verse sneeuw die glinstert in de zon, hopen we op een goede gezondheid. Hoe ouder we worden, hoe meer we elkaar dát toewensen: een goede gezondheid!
Wanneer een naaste plots zijn of haar toestand ziet achteruitgaan, is hoop en moed misschien wat hij / zij (en wij) het meest nodig hebben. Onlangs mocht ik vanuit mijn nieuwe functie als verantwoordelijke voor de gezondheidspastoraal, met een toegewijde en ervaren pastor mee tijdens zijn ziekenbezoeken in een uitgestrekt ziekenhuis aan de rand van de stad. Het was een eerste keer voor mij. En zoals vaak bij een eerste keer, kijk ik mijn ogen uit en verwonder ik mij. Verwondering over de ontmoeting die plaatsvindt tussen twee soms volslagen vreemden. Verwondering over de eenvoud en tegelijkertijd de rijkdom van de ontmoeting. Eenvoud, omdat ziekte en kwetsbaarheid zo reëel zijn, natuur/lijk, helemaal niet ver van ons bed - in tegenstelling tot wat men ons soms wil doen geloven. Rijkdom, omdat je bij de confrontatie met ziekte en lijden op een bepaalde manier heilige grond betreedt. De mens die z’n broosheid laat zien, die geen schijn (meer) wil ophouden, herinnert ons elke keer aan Christus. Die echtheid staat in schril contrast met de wereld van “nep” en “fake”. Veroudering, nochtans eigen aan elk levend wezen, is nog steeds taboe. De dood ver weg, haast onzichtbaar. Gezonde mensen stellen zich wel eens vragen over de broosheid van het leven, zeker wanneer “de hakbijl in het bos vlakbij hoorbaar is”, maar keren daarna weer naar de orde van de dag.
Bij het binnentreden van de kamer, nu, krijgt de zieke een gezicht en een voornaam. Al die mannen en vrouwen zijn óók zonen en dochters, buren, vrienden, ouders, … kortom, mensen zoals jij en ik. Hun verwanten worstelen soms met angst, verdriet, schuldgevoelens, spijt, machteloosheid en wie weet wat nog allemaal. Ik zou wensen dat elke zieke zich mag toevertrouwen bij iemand die oordeelloos luistert, die deze gevoelens (h)erkent, die met z’n aanwezigheid en z’n tijd – dat schaarse goed! – ruimte schept voor wat is. Voor wat uitgesproken verlangt te worden – misschien voor het eerst in iemands leven. Voor wat om bevrijding vraagt.Zelf ga ik voor een actie-onderzoek dat hoort bij een opleiding werk maken van zo’n dialoog met mijn vader. Hij heeft al ingestemd om mee te doen. Ik kijk er nu al naar uit! Voel jij je ook geïnspireerd om zieken of ouderen te bezoeken? Er is een grote nood aan. Twijfel niet om je kenbaar te maken bij sanitas@vicabru.be. En laten we op 11 februari met wat meer mededogen en warmte stilstaan bij onze zieken.
Sophie Vanhaverbeke
« Se taire ce n’est pas ne rien dire : c’est mettre toutes les puissances de son âme à écouter. » Madeleine Delbrël